Nieuwe Keizersgracht 28-44
Van Brants-Rushofje
Naam: Van Brants-Rushofje
Adres: Nieuwe Keizersgracht 28-44
Oud adres: 28: (Joden Keizersgracht) W452, wijk 14, klein nr. 18, kadaster H3824, verponding 4704
Gebouwtype: Hofje
Geveltype: Lijstgevel
Bouwstijl:
Lodewijk XIV
Bouwjaar: 1732/33
Architect: Daniel Marot
(38 afbeeldingen)
Voor hofje ongebruikelijk voorname gevel met geaccentueerde middenas met dubbele stoep, deur- en raamomlijstingen en groot opzetstuk op de kroonlijst met rijk gebeeldhouwd timpaan met een voorstelling die de weldadigheid symboliseert.
De koopman Christoffel Brants (1664-1732) had fortuin gemaakt door handel op Rusland en was daar in 1712 door Peter de Grote geridderd en in 1717 verheven in de adelstand (waarna hij zich “Van Brants” mocht noemen). In hetzelfde jaar 1717 werd hij ook benoemd tot Hofraad (adviseur) en Resident (zaakgelastigde) van de tsaar te Amsterdam. In 1728 werd Christoffel van Brants, Rijksedelman, Hofraad, Ridder, enz. enz. directeur van de Amsterdamsche Handel Maatschappij op Rusland. Brants woonde vanaf 1705 in het huis Keizersgracht 317.
Christoffel Brants was ongehuwd gebleven. Op 20 mei 1732 legde hij de eerste steen van het Van Brants-Rus hofje (deze steen met inscriptie is gevonden in het souterrain en bevindt zich tegenwoordig in de regentenkamer), samen met het Corvershof het aanzienlijkste hofje van Amsterdam. Hij heeft de voltooiing niet meegemaakt, want hij overleed al op 5 november 1732. Het hofje was bestemd voor “behoeftige arme vrouwen, niet onder de vijftig jaren oud, van de Luthersche gezindte”, m.a.w. het was een Evangelisch Luthers hofje. Ook werd door Brants bepaald dat het moest gaan om “bejaarde dochters of weduwen zonder kinderen (...) van fatsoenlijke opvoeding en van een goed gerucht, gedrag en handel, zonder de allerminste opspraak”. Er waren tuchtartikelen, zoals een verbod op “krakeelen, schelden, drijgen, slaan, vuyle woorden, lichtvaardig sweeren, vloeken, laster etc.” Het hofje zou 21 vertrekken bevatten voor twee vrouwen elk en nog 6 vertrekken voor één vrouw, dus in totaal voor 48 vrouwen. Het hofje was gereed in 1733.
Links van het complex was een onbebouwd terrein met een herberg dat in 1735 werd opgekocht. Op dit terrein werden drie woonhuizen gebouwd (Nieuwe Keizersgracht 46-50) met een vrij ondiepe tuin, waardoor het Van Brants-Rus hofje haar tuin achter die van de drie woonhuizen kon uitbreiden. Bovendien werd in 1898 het pand Nieuwe Keizersgracht 26 verworven, zodat het hofje haar tuin ook achter dit perceel kon uitbreiden.
Het hofje is gebouwd volgens de plannen en onder leiding van de bekende bouwmeester Daniël Marot door timmerman Roos en metselaar Hesseling. Daniël Marot (1661-1752) was een zoon van een Franse hofarchitect die naar Nederland was uitgeweken en introduceerde de Lodewijk XIV-stijl in ons land. De fraaie voorgevel met dubbele stoep, die als een patricisch grachtenhuis oogt, is opgetrokken uit een kleine baksteen van 20 x 10 x 4 cm en een lagenmaat van 22 lagen per meter hoogte. De versieringen blijven vooral beperkt tot de geaccentueerde middenas afgesloten door een barok fronton met een zinnebeeldig reliëf dat de Weldadigheid of de Milddadigheid symboliseert (door Pieter Fischer vanwege de hoge kwaliteit toegeschreven aan Jean-Baptiste Xavery, alhoewel ook Jan van Logteren de maker kan zijn). Daaronder bevindt zich het adellijke wapen van Christoffel Brants (toegeschreven aan Ignatius van Logteren of zijn atelier). Boven de deur staat de naam van het hofje met het gedicht: Brants, door de koopmanschap tot Rijkdom en tot Eer / Geklommen, heeft my in de Naa-nacht van sijn Leven / Den Ouden tot hun Troost ter Wooningen gegeven. / Aanschouwer! is uw doen gezeegent van den Heer / Volg Brants in Deugden, in zyn Liefde tot den Armen: / Godt gaf hem, dat hy mild zig hunner kon Erbarmen. Ao 1733. De Lodewijk XIV-stijl is te herkennen aan de barokke vormentaal in weelderige maar zware symmetrische vormen waarin veel acanthusblad is toegepast.
Het door Marot ontworpen gebouw heeft meer weg van een patriciërshuis dan van een hofje. De structuur van het gebouw verraadt echter de functie. Vanuit een statige marmeren hal betreden we een voorname stenen binnenplaats, wat niet gebruikelijk is voor een woonhuis. In de noordelijke gevel staat het jaartal 1733 in Romeinse cijfers, in de zuidelijke de wapens van de drie eerste regenten. De vier erkerachtige uitbouwtjes zijn latere toevoegingen (closetten op de verdieping) uit 1899. Aan de oost- en westzijde staan tegen de muur fraaie pompen.
In de gemoderniseerde woninkjes wonen tegenwoordig verpleegsters. Achter het hofje ligt een ruime tuin, bereikbaar via een grote bordestrap vanuit het achterhuis. Anderhalve meter onder de tuin liggen klinkers, hetgeen lijkt aan te tonen dat hier oorspronkelijk een grote plaats is geweest. Achterin de tuin staat een breed maar ondiep tuinhuis. De hofwoninkjes liggen op de beide verdiepingen rondom de binnenplaats. Eén woninkje, de museumwoning, is nog in de oude staat (met twee bedsteden boven elkaar). De regentenkamer ligt in het achterhuis en kijkt uit op de tuin. De kamer is nog uit de bouwtijd en heeft een schouw in Lodewijk XIV-stijl met een sierlijke spiegellijst met een schouwstuk daarboven. De kamer is geheel in zijn oude staat teruggebracht waarbij gebruik is gemaakt van de originele blauwe kleur. Er hangt een portret van Christoffel Brants met daarboven zijn in hout gesneden en gepolychromeerde wapen. Het schoorsteenstuk is een portret van Helena Hilkes, een nichtje van Christoffel, terwijl aan de overzijde van de kamer een portret hangt van Machteld Hilken, ook een nichtje van Christoffel. De portretten worden toegeschreven aan Arnold Boonen en zijn vermoedelijk afkomstig uit de woning van Christoffel, Keizersgracht 317. Hetzelfde geldt voor de vroeg-18de-eeuwse stoelen met een medaillon met Caesarkop. Verder hangt er o.a. een ruiterportret van Peter de Grote. Er worden verschillende documenten bewaard, o.a. de prachtige adelsbrief met het door Peter de Grote verleende wapen en de benoeming tot Resident etc. uit 1717, beiden met het zegel van Peter de Grote.
Gebruikte literatuur:
- J.F.L. de Balbian Verster. 'Christoffel Brants (1664-1732) en het Van Brants Rus-Hofje'. Jaarboek Amstelodamum 26 (1929): p. 105-159
- Ir. A. Boeken. Amsterdamse stoepen. Amsterdam, 1950: p. 48
- Harry Donga. Christoffel van Brants en zijn hofje. De geschiedenis van het Van Brants Rus Hofje vanaf 1733. Hilversum, 2008
- I.H. van Eeghen. 'De restauratie van het tuinhuis van het Van Brants Rus Hofje Nieuwe Keizersgracht 28-44'. Maandblad Amstelodamum 59 (1972): p. 13-14
- P.M. Fischer. Ignatius en Jan van Logteren. Alphen aan de Rijn, 2005: p. 286
- J.L.J. Meiners. 'Lutherse Diaconie deed veel aan weldadigheid. Bij 400 jaar Lutherse Kerk'. Ons Amsterdam 40 (1988):p. 130-135
- Meindert Stokroos (red.). De vierde uitleg. Oude en jonge architectuur ten oosten van de Amstel. Open Monumentendag 1991, Amsterdam, 1991: p. 28
Monumentenstatus: RM
Monumentennummer: 2789
Adres: Nieuwe Keizersgracht 28-44
Adressen: Nieuwe Keizersgracht 28-44
Inschrijvingsdatum: 17-06-1970
Redengevende omschrijving: Van Brants Rus Hofje (1732-1734 door Daniel Marot jr.), bestaande uit een hoofdgebouw en drie achterliggende vleugels om een binnenplaats. Hoofdgebouw in de vorm van een dubbel huis met voorgevel voorzien van middenrisaliet, hoeklisenen, gebeeldhouwde ingangstravee en op de daklijst een gebeeldhouwd opzetstuk. Versierde stoep, 6 Louis XIV flesbalusters. Aan de binnenplaats gebeeldhouwde astraveeen, dakkapel met wijzerplaat en twee pompen. Tuingevel met middenrisaliet en hoeklisenen en dakkapel met wijzerplaat. Tuinhuis met erkervormig middenstuk. Beeldgroep in de tuin: 3 putti met gans op sokkel.
RM = Rijksmonument. Rijksmonumenten zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Nederland telt bijna 62.000 rijksmonumenten. Daarvan bevinden zich 6.635 in de Amsterdamse binnenstad (op 1 januari 2017). Vrijwel alle beschermde rijksmonumenten zijn geregistreerd in 1970.
GM = Gemeentelijk monument. Sommige panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente zo'n pand op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen. In de Amsterdamse binnenstad bevinden zich 1.193 door de gemeente Amsterdam beschermde monumenten (op 1 januari 2017).
Redengevende omschrijving = Een beschrijving van de belangrijkste uiterlijke kenmerken van het object op het moment van opname op de monumentenlijst. De redengevende omschrijving heeft de status van juridisch document en geeft de reden aan waarom het object is geplaatst op de monumentenlijst. Meer informatie: cultureelerfgoed.nl.
Laatste wijziging: februari 2024