Home Binnenstad Objecten Afbeeldingen Berichten Contact

Lijstgevels

Bij de lijstgevel wordt de gevel beëindigd door een rechte kroonlijst, afkomstig uit de klassieke architectuur. Bovenop de kroonlijst is nog een verhoging, bijvoorbeeld een attiek of balustrade, mogelijk. Lijstgevels kwamen al voor in de 17de eeuw. Het vroegste voorbeeld dateert van 1625. Echter, lijstgevels komen in de 17de eeuw nog vrijwel alleen voor bij dubbele huizen, waar het zadeldak evenwijdig aan de gracht is geplaatst. In de 18de eeuw wordt bij het dubbele huis de rechte lijstgevel met een attiek met al dan niet verhoogd middendeel het gangbare type. Deze oplossing is ook geschikt voor het smalle huis, zodat de lijstgevel vanaf dat moment ook wordt toegepast op het smalle huis. De 18de eeuw wordt gekenmerkt door een grote variëteit aan lijstgevels. Het geveltype wordt zo populair dat, zeker vanaf de 19de eeuw, de meeste grachtenhuizen lijstgevels krijgen. Het is het meest en langst voorkomende geveltype in Amsterdam.

17de eeuw

Rechte kroonlijsten komen al vanaf ±1660 voor, maar in de periode ±1660-±1670 nog overwegend in combinatie met pilasters. Deze oplossing wordt vooral gekozen voor grote, dubbele herenhuizen. Een uitzonderlijk vroeg voorbeeld is de fraaie lijstgevel in het Hollandse Classicisme van Jacob van Campen is Keizersgracht 177 (Coymanshuizen, 1625), waarbij bovenop de rechte kroonlijst nog een attiek met ramen is geplaatst (in de 19de eeuw op onverantwoorde wijze verhoogd). De bouw van het stadhuis op de Dam in 1648 heeft de populariteit van de lijstgevel sterk vergroot.

Deze gevel is een vroeg voorbeeld van een streng-classicisme dat zijn tijd ver vooruit was. Het eerste voorbeeld van een lijstgevel met een groot driehoekig fronton is Jodenbreestraat 4, het Rembrandthuis (1627/28), toegeschreven aan Jacob van Campen. Dit motief is overgenomen door Philips Vingboons die het grote fronton vooral bij dubbele huizen gebruikte: Kloveniersburgwal 95 (Huis Joan Poppen, 1642). Na de bouw van het nieuwe stadhuis op de Dam ontworpen door Jacob van Campen in 1648, immers ook een lijstgevel met een groot driehoekig fronton en daarvan het meest spectaculaire voorbeeld, volgen vele voorbeelden, op het stadhuis geïnspireerd, meestal van Philips Vingboons. De belangrijkste navolging is echter het Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29 (1660/62), ontworpen door Justus Vingboons.

Bij de “strakke stijl” van Adriaan Dortsman worden niet pilastergevels maar sobere vlakke gevels toegepast. Bovenop de rechte kroonlijst wordt dan een attiek in de vorm van een al dan niet gesloten balustrade geplaatst. Voorbeelden: Keizersgracht 604 (1670), Keizersgracht 672-674 (de Van Raey-huizen, 1671), Herengracht 462 (Sweedenrijk, 1672). Bij de eerste is sprake van een gesloten bakstenen balustrade, waardoor het gesloten karakter van de gevel nog eens wordt benadrukt.

De eenvoudige houten kroonlijst, die in de 19de eeuw zeer populair gaat worden, komt ook al in de 17de eeuw voor. Voorbeeld: de Wevershuisjes (1670) in het Noordsche Bos, ontworpen door Philips Vingboons, waarvan er nog een groot aantal bestaan, o.a. Weteringstraat 16-18, Weteringstraat 19, 2de Weteringdwarsstraat 5-7, 2de Weteringdwarsstraat 71-73, 3de Weteringdwarsstraat 33, Nieuwe Looiersstraat 25-27, Nieuwe Looiersdwarsstraat 1-3, Vijzelgracht 4-8 en Vijzelgracht 20-26. De kroonlijst is hier gereduceerd tot een gootlijst.

18de eeuw

In de 18de eeuw wordt bij het dubbele huis de rechte lijstgevel met een attiek met al dan niet verhoogd middendeel het gangbare type. Herengracht 475 (Huis De Neufville, 1731/33) is een fraai voorbeeld van een lijstgevel in Lodewijk XIV-stijl met een gebogen open balustrade met een verhoogd middendeel. Het middendeel wordt geflankeerd door liggende beelden. Andere voorbeelden: Herengracht 164, 446, 476, 480, 495, 520, 543, 548 en 554 (met gedeeltelijk open balustrade) en Herengracht 433, 498 en 539 (met gesloten attiek).

In de 18de eeuw wordt de lijstgevel ook toegepast op het gewone 'enkele' huis. Voor het sluiten van een smal huis is echter een topgevel nodig: de nok van het huis staat bij smalle huizen loodrecht op de gracht en het puntdak dat hierdoor ontstaat moet aan het zicht worden onttrokken. Bij gevels die worden beëindigd met een rechte kroonlijst wordt dan vaak op de lijst een verhoging geplaatst. De belangrijkste typen bij de rechte lijstgevel zijn:

  • Vaak wordt boven de rechte kroonlijst een (gedeeltelijk) open balustrade met gesloten middendeel gebruikt. Dit middendeel steekt meestal iets boven de balustrade uit. (Dit type komt, zoals we hebben gezien, ook bij het dubbele huis voor.) Voorbeelden: Herengracht 342 (1720), OZ Voorburgwal 237 (1736), Keizersgracht 756 (1738), Damrak-water (de achtergevel van Warmoesstraat 16, 1740), Herengracht 491 (2de kwart 18de eeuw), Keizersgracht 77 (±1755), Singel 24 (±1760), Singel 36 (1763), OZ Voorburgwal 97 (3de kwart 18de eeuw).
  • Een variant is de rechte lijstgevel met gesloten attiek. Voorbeelden: Keizersgracht 248 (1710), Keizersgracht 317 (1712), Herengracht 284 (1728), Herengracht 252 (±1730), Singel 30 (±1730), Singel 292 (±1740). Een merkwaardige variant is OZ Voorburgwal 215-217 (2de kwart 18de eeuw). Dit brede huis heeft een rechte kroonlijst met een gesloten attiek erop met middenverhoging.
  • Ook komt op grote schaal een topgevelachtige attiek voor. Voorbeelden: OZ Voorburgwal 185 (±1730), Singel 462-464 (±1735), Herengracht 592 (±1740), Herengracht 114 (±1750), Singel 318 (±1750), Rembrandtplein 20 (3de kwart 18de eeuw).
  • Tenslotte komt het op grote schaal voor dat de kroonlijst zélf, meestal in het midden, omhoog wordt gebogen om het puntdak aan het oog te onttrekken. Dit wordt de verhoogde lijstgevel genoemd. In de 18de eeuw is dit geveltype zeer populair en komt in een zo grote variëteit voor dat deze als een afzonderlijk geveltype kan worden beschouwd. Zo heeft Herengracht 434 (1717) een op naïeve wijze verhoogde lijstgevel, terwijl Oude Doelenstraat 14 (1735) een klokgevelachtige verhoogde lijstgevel heeft.

Rond ±1770 komt de lijstgevel met een groot driehoekig fronton weer in de mode, hetgeen de overgang markeert van de Lodewijk XV naar de Lodewijk XVI-stijl. We zouden het de Hollandse Herleving kunnen noemen: voor het eerst sinds de 17de eeuw wordt het fronton weer toegepast, een belangrijk onderdeel van het Hollands Classicisme van de Gouden Eeuw. Voorbeelden: Herengracht 493 (1766/67), Herengracht 527 (1770), Keizersgracht 409 (±1771).

Bij het gewone 'enkele' huis wordt al spoedig de rechte lijstgevel met schilddak toegepast, al dan niet met toepassing van een fronton. Het schilddak wordt toegepast als een klein dwarskapje die het zadeldak daarachter aan het zicht onttrekt. Voorbeelden zonder fronton: Geldersekade 8 (±1775), Keizersgracht 146 (1780), Herengracht 202 (±1780), Keizersgracht 610 (±1790), Prinsengracht 124 (±1790), Singel 164 (±1780/1800), Keizersgracht 43 (±1800), Keizersgracht 206 (±1800), Singel 78 (±1800), Zeedijk 14 (±1800).

Een zeldzaam voorbeeld van een dergelijk geveltype bij een dubbel huis is Herengracht 40 (1790). Dit enorme grachtenhuis heeft een fraaie, geheel zandstenen lijstgevel in Lodewijk XVI-stijl. Het ontwerp wordt toegeschreven aan Jacob Otten Husly (1738-1796). Na de weldadige Lodewijk XV-stijl is sprake van een omslag naar een nieuw classicisme, vergelijkbaar met de strakke stijl van Adriaan Dortsman uit de late 17de eeuw.

Voorbeelden van lijstgevels met fronton: Singel 176 (±1780/1800), Damrak 83 (±1800), Damrak-water (de achtergevel van Warmoesstraat 34, ±1800), NZ Voorburgwal 49 (1780/1800), Zeedijk 14 (±1800). Het fronton zweeft als het ware boven de gevel, omdat er geen relatie bestaat met de rest van de gevel. Bij het Hollands Classicisme werd het fronton altijd gedragen door zuilen of pilasters. Dit is hier niet langer het geval. Met dit geveltype wordt de 18de eeuw afgesloten.

19de eeuw

In de 19de eeuw raakt de lijstgevel zo in zwang dat veel huizen hun oude top verliezen en als het ware worden 'onthalsd' (één van de vele voorbeelden is Herengracht 315). Vaak met verlies van een ensemble ten gevolge (zie bijvoorbeeld Herengracht 400-408). Aanvankelijk was er weinig waardering voor deze 'verminking'. Alberdingk Thijm sprak in 1857 van een "beteekenisloze bastaart-grieksche lijst, waar men tegenwoordig al onze particuliere gebouwen met een ongekende woede mee oppronkt" en van "de woede der platte-lijst schavers". Een spotprent maakte duidelijk wat Alberdingk Thijm bedoelde. De kroonlijsten moeten met ankers worden vastgezet en zijn eigenlijk een soort schijnarchitectuur. Ze verbergen een driehoekige kapvorm waar een hals- of een klokgevel beter bij hoort, volgens Alberdingk Thijm.

Echter, in de 20ste eeuw kwam er geleidelijk meer waardering voor de 19de-eeuwse architectuur. De houten kroonlijsten zijn vaak erg fraai geprofileerd en, de kritiek van Alberdingk Thijm ten spijt, borderen toch voort op de Amsterdamse bouwtraditie waarin gevels met een topbeëindiging worden opgesierd. Eigenlijk vormen ze de laatste fase in deze traditie. Er zijn sinds de 19de eeuw zelfs zoveel lijstgevels dat het stadsbeeld in dat opzicht nogal is veranderd. Vergelijk maar eens een willekeurig deel van de huidige grachtengordel met de laat-18de-eeuwse tekeningen van het Grachtenboek van Caspar Philips. In de 18de eeuw geven de hals-, klok- en verhoogde lijstgevels de toon aan, sinds de 19de eeuw de rechte kroonlijsten.

Zie ook deze introductietekst:

Laatste wijziging: april 2021

[Over deze website]   [Contact opnemen]   [Inloggen]