Herengracht 476
Huis De Vicq
Huisnaam: Huis De Vicq
Adres: Herengracht 476
Oud adres: X460, wijk 57, klein nr. 558, kadaster I1028, verponding 3828
Postcode: 1017CB
Gebouwtype: Woonhuis (dubbel huis)
Geveltype: Lijstgevel
Bouwstijl:
Lodewijk XIV
Bouwjaar: 1670, 1729/31, 1800±, 1938/42
Architect: Jan van der Streng (aannemer) en Ignatius van Logteren (ontwerper en uitvoerder) (1729/31)
Opdrachtgever: Dr. Frans de Vicq (1670), David de Neufville (1708), David de Neufville en Dirck van Lennep (1729/31), Hendrick Muilman (na 1792), Mej. Mirandolle (1927)
Eigendom: Vereniging Hendrick de Keyser 1953
Restauratie: 1938/42 (C.W. Rooyaards), 1981
(63 afbeeldingen)
17de-eeuwse lijstgevel met groot driehoekig fronton en zware Corinthische pilasters, in 1729/31 verbouwd: rijke attiek in Lodewijk XIV-stijl met gebogen balustrade met beelden Mercurius en Venus naast wapen De Neufville bekroond door grote adelaar, daarnaast attributen van de handel, twee siervazen, in 1942 ingangspartij met dubbele stoep en deuromlijsting herbouwd. Eén van de laatste voorbeelden van 17de-eeuwse grote pilasterorde. Achtergevel met wijzerplaat boven kroonlijst (1731). Interieur: Ruim trappenhuis, trapbaluster en koepel in Lodewijk XIV-stijl, rechtsachter plafondstuk Jacob de Wit 1730 (De Dageraad verdrijft de Nacht), vier hoekstukken (grisailles), twee deurstukken en boezemstukje, linksachter 17de-eeuwse plafondbeschildering in vak, linksvoor plafondstuk (ingebracht van elders). Op de 1ste verdieping een slaapkamer ontworpen door Ed. Cuypers uit 1905. Tuinhuis met Mercurius-reliëf en beelden Apollo en Diana in nissen uit ca. 1714.
Het dubbel huis ontwikkelt zich halverwege de 17de eeuw uit het huis met zijhuis. Er is niet langer sprake van twee duidelijke bouwlichamen, alhoewel in de plattegrond nog wel de twee huizen zichtbaar zijn: de ene helft, aan de ene zijde van de gang, is de 'huiszijde' met een gewone indeling, de andere helft, aan de andere zijde van de gang, de 'zijhuiszijde' met twee zijkamers. Herengracht 476 is een voorbeeld van een 17de-eeuws dubbel huis.
Dit huis uit 1670 van Dr. Frans de Vicq (1603-1678), Raad van Amsterdam, heeft nog de oorspronkelijke pilastergevel met zware Corinthische pilasters: één van de laatste voorbeelden van de grote pilasterorde uit de 17de eeuw. Oorspronkelijk werd deze lijstgevel in Hollands classicisme gesierd door een groot driehoekig fronton. (De oorspronkelijke gevel is te zien in het Grachtenboekje van Cornelis Danckerts uit de 17de eeuw.) Een vergelijkbaar maar veel vroeger ontwerp is Kloveniersburgwal 95, door Philips Vingboons ontworpen in 1642. Dit huis kan als voorbeeld hebben gediend, maar de Palladiaanse gevel op de Kloveniersburgwal is geheel in natuursteen uitgevoerd; bij Herengracht 476 zijn de muurdammen in baksteen uitgevoerd, een veel goedkoper materiaal. Heel merkwaardig is dat de gevel wordt beëindigd door halve pilasters, alsof hij een onderdeel is van een gevelrij die nooit is gebouwd. Van Vingboons kennen we een dergelijke oplossing niet.
In 1707 wordt het huis gekocht door de doopsgezinde koopman David de Neufville (1654-1729) die het huis bewoonde met zij echtgenote Agneta de Neufville. Zij kregen twee dochters: Catharina (1684-1729) en Petronella (1688-1749). In 1729 wordt het huis geërfd door Catharina die al in 1716 was getrouwd met Dirck van Lennep (1693-1755). Zij zetten de verbouwing door die misschien al door de vader van Catharina in 1729 is begonnen en Dirck staat er al in hetzelfde jaar alleen voor wanneer ook Catharina komt te overlljden. Het grote fronton wordt verwijderd voor een rijke attiek in Lodewijk XIV-stijl met beeldhouwwerk van Ignatius van Logteren. De attiek heeft een indeling in vijf compartimenten die overeenkomt met de vensterassen met boven de middenrisaliet een naar achter gebogen open balustrade met een middenstuk met beelden van Mercurius en Venus (of het Fortuin?) die een wapen flankeren (waarop volgens het Grachtenboek van het wapen van De Neufville was geschilderd, dus niet dat van Van Lennep), bekroond door een grote adelaar, met aan weerszijden een vlak gesloten deel met reliëfs met attributen van de handel en twee siervazen. Behalve de attiek worden ook de ramen gewijzigd: de kruiskozijnen worden vervangen door schuiframen. De achtergevel kreeg in 1731 een nieuwe kroonlijst met zes consoles en een klokbehuizing van Ignatius van Logteren (de wijzerplaat is gedateerd 1731). De verbouwing is niet voltooid. In 1732 ging Dirck van Lennep failliet. De grootste schuldeisers waren aannemer Jan van der Streng, de beeldhouwer Ignatius van Logteren en steenhandelaar Hendrik Knoop (waardoor we met zekerheid de attiek aan Van Logteren kunnen toeschrijven). Om die reden werd de verbouwing afgebroken en werd het trappenhuis, waarvoor Van Logteren een ontwerp maakte, niet voltooid. Er zijn ontwerptekeningen bewaard gebleven die mogelijk betrekking hebben op Herengracht 475 (zie het trappenhuis aldaar om een indruk te krijgen hoe het zou zijn geworden).
Bij de volgende verbouwing omstreeks 1800, in opdracht van Hendrick Muilman die het huis in 1792 had gekocht, werd de dubbele stoep afgebroken en de ingang naar straatniveau gebracht. Tevens werd een nieuw basement gemaakt, evenals empire-vensters. In 1927 werd het huis gekocht door Mej. Mirandolle. Zij liet in 1940/42 een belangrijke restauratie uitvoeren, waarbij de dubbele stoep en de ingang in een 18de-eeuwse vorm werden herbouwd (naar voorbeeld van het Grachtenboek van Caspar Philips en wat betreft deur en bovenlicht met lantaarn naar voorbeeld van Herengracht 472). Ook inwendig gebeurde het één en ander (zoals in de linker voorkamer). Mej. Mirandolle schonk het pand in 1953 aan de Vereniging Hendrick de Keyser. Deze liet het huis in 1981 restaureren (het tuinhuis al in 1956/57). Sindsdien (na 1982) huisvest het gebouw het Prins Bernhard fonds.
Het huis heeft een vrij conventionele plattegrond. Het statige interieur, vooral in Lodewijk XIV-stijl, is gegroepeerd rond een ruim monumentaal trappenhuis, ter linkerzijde van de gang tussen voor- en achterkamer (de hal, direct achter de voordeur, heeft haar gewelfd stucplafond behouden). Boven het trappenhuis bevindt zich een lichtkoepel, een koepel met een zogenaamde lantaarn waardoor het trappenhuis wordt verlicht. Deze lantaarn is vanaf de overzijde van de gracht te zien: het puntje steekt boven de balustrade uit. Het trappenhuis met koepel en lantaarn wordt hier voor het eerst in een Amsterdams grachtenhuis toegepast naar voorbeeld van huis Schuylenburg uit 1715/17 in Den Haag en kent daarna een bloeiperiode in Amsterdam. Volgens Pieter Fischer heeft Daniël Marot hier mogelijk een initiërende rol gespeeld, maar het ontwerp werd uitgewerkt en uitgevoerd door Ignatius van Logteren.
Achter het huis vinden we een in barokke stijl aangelegde grachtentuin met tuinhuis. De tuin staat in een zogenaamd keurblok. Dit zijn de reeds in de 17de eeuw beschermde binnenterreinen tussen de Herengracht en Keizersgracht en tussen de Keizersgracht en Kerkstraat.
Het voorste deel van de gang heeft een gewelfd stucplafond, dat ouder lijkt dan de rest van de gang en het trappenhuis, maar in werkelijkheid is deze hal gemaakt bij de restauratie in de 20ste eeuw, toen de stoep werd herbouwd. Van het onvoltooid gebleven 18de-eeuwse trappenhuis vallen direct de fraaie gesneden, alternerende flesbalusters op. Deze dateren uit ca. 1735 en zijn gemaakt door Jan van Logteren in opdracht van Jean de Wolff, zoon van Catharina de Neufville uit haar eerste huwelijk.
De hoofdverdieping heeft vier kamers, waarvan er drie een waardevol interieur hebben. De rechter-achterkamer heeft een groot plafondstuk van Jacob de Wit (1695-1754). Het plafondstuk dateert van circa 1730 en behoort tot de beste doeken van Jacob de Wit. Voorgesteld is 'de Dageraad verdrijft de Nacht' waarop o.a. Aurora en Diana is te zien. Het doek is gevat in een houten lijstwerk, waarin ook vier hoekstukken en portretmedailles zijn opgenomen. De vakkundige restauratie, waarvoor de doeken tijdelijk het pand moesten verlaten, werd uitgevoerd door Bert Jonker. In de hoeken zijn zgn. hoekstukken aangebracht. Deze beelden de vier seizoenen uit. Verder bevat het plafond nog twee medaillons: een portret van Diana en van Apollo. Het zijn grisailles: geschilderde stucreliëfs die op knappe wijze diepte suggereren. Ze worden naar de maker ook wel 'witjes' genoemd. In deze zogenaamde 'Jacob de Wit-kamer' zijn nog meer grisailles, nl. twee bovendeurstukken en een schoorsteenstuk, eveneens van Jacob de Wit. In 2000 werd ontdekt dat het plafondstuk van Jacob de Wit in 1904 is ingebracht (zie beneden) en ook daarna werden er nog interieurelementen ingebracht. Tijdens de opknapbeurt door architect A.A. Kok in 1928 werd in het vertrek een 18de-eeuwse schouw met boezemstuk van Jacob de Wit (met een Allegorie op de Schilderkunst) van elders ingebracht, evenals twee bovendeurstukken met omlijsting. Bij die gelegenheid werd de kleurstelling van het houtwerk gewijzigd van wit naar groen, om meer aansluiting te vinden bij de 18de-eeuwse interieurelementen. Tijdens het herstel van de schilderstukken is kleuronderzoek uitgevoerd. Daaruit bleek dat de genoemde kleur groen nimmer eerder in de kamer voorkwam, doch wel een levergrijs dat goed aansloot bij de aanwezige 'witjes'. Besloten werd deze kleur uit 1904 opnieuw aan te brengen, waardoor de kamer een opmerkelijke metamorfose heeft doorgemaakt.
Bij een restauratie in 2000 werd ontdekt dat het perfect passende plafondstuk van Jacob de Wit in 1904 is ingebracht. In de Verenigde Staten dook een vrijwel identiek plafondstuk van De Wit op dat mogelijk de originele schildering van Herengracht 476 is geweest. Het is bekend dat Jacob de Wit in verband met zijn drukke werkzaamheden regelmatig kopieën van eigen werk vervaardigde. Dit moet ook zijn gebeurd met het plafondstuk dat hij voor Herengracht 476 had geschilderd. In 2013 werd deze Amerikaanse Jacob de Wit te koop aangeboden op de Tefaf in Maastricht. Het is niet duidelijk welk van de twee plafondstukken het originele uit dit pand is.
In de linker voorkamer bevindt zich een 18de-eeuws plafond en ook een fraaie schouw met spiegel, in Lodewijk XIV-stijl. Ook deze interieurelementen zijn ingebracht, maar dat was al eerder bekend: bij de herbouw van de ingangspartij kwam er een nieuwe indeling achter de voordeur.
De linker achterkamer heeft plafondschilderingen in vakken van Gerard de Lairesse uit ca. 1675-1680 en zijn mogelijk hier aangebracht in ca. 1715. Het plafond is verdeeld in negen vakken, waarvan vijf een schildering hebben, namelijk de personificaties van Tijd, Wijsheid, Geloof, Gerechtigheid en Kunst. In het midden is Vadertje Tijd te zien, met zandloper en zeis.
Gebruikte literatuur:
- Geurt Brinkgreve. 'Juffrouw Mirandolle herbouwt haar stoep. De keuze tussen schoonheid en rechtzinnigheid bij restauratie'. Binnenstad 201 (sept. 2003)
- I.H. van Eeghen. 'Het drama van Meerenberg'. Maandblad Amstelodamum 59 (1972): p. 193-200
- I.H. van Eeghen. 'De Joodse godsdienstplichten en de Doopsgezinde huwelijken'. Maandblad Amstelodamum 65 (1978): p. 75-81
- I.H. van Eeghen. 'Herengracht 476 en 502'. Maandblad Amstelodamum 61 (1974): p. 50-58
- P.M. Fischer. Ignatius en Jan van Logteren. Beeldhouwers en stuckunstenaars in het Amsterdam van de 18de eeuw. Alphen aan den Rijn, 2005: p. 274-278
- R. Meischke, H.J. Zantkuijl, W. Raue en P.T.E.E. Rosenberg. Huizen in Nederland. Amsterdam. Zwolle, 1995: p. 314-325
- Coert Peter Krabbe. 'Bescheidenheid is een deugd. Herman Walenkamp als restauratiearchitect.'Jaarboek M&A 8 (2009): p. 21-33
- Paul Rosenberg. 'Een royaal stadspaleis. Herengracht 476.' in: Milko den Leeuw en Martin Pruijs (red.). De Gouden Bocht van Amsterdam. Den Haag, 2006: p. 90-99
- Hans Tulleners. De Gouden Bocht. 21 monumenten aan de Amsterdamse Herengracht. Open Monumentendag 1989. Amsterdam, 1989: p. 69
- Wim Zaal. Het huis aan de bocht. Amsterdam: Stichting Prins Bernhard Cultuurfonds, 2001
- H.J. Zantkuijl. Bouwen in Amsterdam. Amsterdam, 1993: p. 490, 516
- 'De restauratie van twee huizen. Singel 83-85 en Heerengracht 476'. Maandblad Amstelodamum 29 (1942): p. 83-86
Monumentenstatus: RM
Monumentennummer: 1866
Adres: Herengracht 476
Adressen: Herengracht 476
Inschrijvingsdatum: 21-05-1970
Redengevende omschrijving: Dubbel huis met gevel waarin doorgaande Korinthische pilasters (1670); op de lijst gebeeldhouwde attiek (XVIIIb).
RM = Rijksmonument. Rijksmonumenten zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Nederland telt bijna 62.000 rijksmonumenten. Daarvan bevinden zich 6.635 in de Amsterdamse binnenstad (op 1 januari 2017). Vrijwel alle beschermde rijksmonumenten zijn geregistreerd in 1970.
GM = Gemeentelijk monument. Sommige panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente zo'n pand op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen. In de Amsterdamse binnenstad bevinden zich 1.193 door de gemeente Amsterdam beschermde monumenten (op 1 januari 2017).
Redengevende omschrijving = Een beschrijving van de belangrijkste uiterlijke kenmerken van het object op het moment van opname op de monumentenlijst. De redengevende omschrijving heeft de status van juridisch document en geeft de reden aan waarom het object is geplaatst op de monumentenlijst. Meer informatie: cultureelerfgoed.nl.
Laatste wijziging: mei 2023