Home Binnenstad Objecten Afbeeldingen Berichten Contact

Woonhuizen

Het kenmerkende van de stad is het individuele woonhuis met zijn eigen dak, deur en voorgevel. De woonhuizen zijn ambachtelijk gebouwd door ambachtslieden als timmerlieden, metselaars en steenhouwers. Er kwam doorgaans geen architect aan te pas. Meester-timmerlieden hadden de leiding op de bouwplaats; we zouden ze tegenwoordig aannemers noemen. De 18de eeuw wordt zelfs de periode van de ‘architectuur zonder architecten’ genoemd. Veel panden in de Amsterdamse binnenstad zijn 18de-eeuws, alhoewel ze vaak een 17de-eeuwse kern hebben.

In de 18de eeuw wordt de ontwikkeling van het Amsterdamse grachtenhuis en haar interieur min of meer voltooid. Het grachtenhuis bestaat dan uit een voorhuis, een binnenplaats en trappenhuis en een achterhuis, waarachter zich nog een tuin en een tuinhuis bevinden. Het rijke interieur is daarvan een belangrijk onderdeel. In de 19de eeuw verandert er wel veel aan het interieur, maar niet of nauwelijks nog iets aan het grachtenhuis zelf. De meeste grachtenhuizen hebben nog fraaie interieur-onderdelen, zoals gangen met marmeren vloeren en lambriseringen en wand- en plafondafwerkingen in stucwerk uit de 18de eeuw. (Zie bijvoorbeeld Jacob de Wit en Jurriaan Andriessen.) Voor zover er sprake is van een verbouwing in de 19de eeuw gaat het vaak om de raampartijen, stoepen, gevelbeëindigingen en niet te vergeten het interieur. Aan de structuur van het grachtenhuis verandert doorgaans weinig meer.

Een belangrijker onderscheid bestaat tussen het ‘koopmanshuis’ (waarvan de bovenste verdiepingen voor de opslag van handelsgoederen dienen) en het ‘herenhuis’ (waarbij het gehele huis voor bewoning dient). De meeste grachtenhuizen in Amsterdam waren koopmanshuizen. Deze staan per definitie aan de gracht: een koopmanshuis bevatte pakzolders en -kelders waar de handelsgoederen opgeslagen konden worden en deze goederen werden per water aan- en afgevoerd. De handel heeft dus het aangezicht van de stad bepaald: Amsterdam is een stad aan het water. Tenslotte zijn er de winkelhuizen, die zich onderscheiden door een houten onderpui en een ingang op straatniveau. Zij zijn meestal in de straten en stegen te vinden (op de grachten waren geen winkels toegestaan, met uitzondering van de hoeken). Boven de winkel bevinden zich doorgaans één of meerdere woningen.

Ook al zijn de Amsterdamse grachtenhuizen als individuele bouwwerken uitgevoerd, toch vormen zij door eenheid van afmetingen en verhoudingen een zeer harmonieus geheel. Dit is één van de redenen waarom Amsterdam een unieke en herkenbare eenheid vormt. Karakteristiek voor het Amsterdamse stadsgezicht is de rijk geornamenteerde gevelbeëindiging. De grachtenhuizen zijn gebouwd op smalle kavels en daardoor niet in de breedte, maar in de diepte gebouwd. Aan de smalle, relatief hoge gevels is een grote variëteit ontstaan aan geveltypes, zoals trap-, hals- en klokgevels.

De karakteristieke Amsterdamse kenmerken, die aan dit stadsbeeld ten grondslag liggen, zijn:

  • de smalle parcellering en dus de diepe, langgerekte plattegrond (de huizen hebben daardoor een dak dat loodrecht op de gevel staat);
  • een vaak rijk geornamenteerde topgevel (waarvan de ontwikkeling samenhangt met de smalle parcellering);
  • de eenheid van afmetingen, materialen en kleuren (geringe hoogteverschillen; standaardbreedtes, nl. drie raamassen bij een enkel huis, vijf bij een dubbel huis; naar boven toe lager worden verdiepingen; relatief veel en grote raamopeningen ten opzichte van metselwerk; bakstenen of zandstenen gevels met zandstenen ornamenten in de top en bij de ingangspartij; gebruik van een beperkt palet aan kleuren zoals Bentheimer en grachtengroen);
  • voorover hellen (“op vlucht staan”) van de voorgevels;
  • veel details zoals stoepen, pothuizen, zijtrappen, hijsbalken, etc. die uit de relatief vlakke gevelwand steken.

Zie ook deze introductietekst:

Laatste wijziging: april 2021

[Over deze website]   [Contact opnemen]   [Inloggen]