Home Binnenstad Objecten Afbeeldingen Berichten Contact

Jurriaan Andriessen (1742-1819)

Eén van de belangrijkste schilders van beschilderde behangsels in Amsterdamse grachtenhuizen is Jurriaan Andriessen (1742-1819). Alhoewel dergelijke behangsels waren geïntroduceerd door Italiaanse landschapsschilders in de jaren zestig van de 17de eeuw, werd het gebruik van geschilderde behangsels in het interieur zo’n grote rage in Nederland in de 18de eeuw dat de op doek geschilderde wandschilderingen als typerend voor het Hollandse interieur kunnen worden beschouwd. In de 2de helft van de 18de eeuw werd de productie van dergelijke behangsels verzorgd door zgn. ‘behangselfabrieken’ die meerdere schilders in dienst hadden. Jurriaan Andriessen was echter werkzaam als een onafhankelijke schilder en had dus te maken met de concurrentie van de behangselfabrieken, die vaak goedkope en minder goed geschilderde behangsels aanboden

De in de Batavierstraat opgegroeide Andriessen, de zoon van een kruidenier, ging op 12-jarige leeftijd in de leer bij Anthony Elliger (1701-1781). Na deze leertijd ging Andriessen op zijn 16de nog een jaar in de leer bij de oude, gerenommeerde portretschilder Jan Maurits Quinckhard (1688-1772) die ook van belang was vanwege zijn connecties. Beide leermeesters hielden zich niet met landschappen bezig, maar Andriessen heeft zich dat zelf eigen gemaakt bij de diverse behangselateliers waar hij voor werkte. Aanvankelijk werkte Andriessen samen met collega Isaac Schmidt (1740-1880), maar nadat hij in 1766 de eerste prijs wint bij de Amsterdamse stadstekenacademie begint hij voor zichzelf. Een jaar later schrijft hij zich in in het Sint Lucasgilde. Hij werkte eerst samen met zijn broer Anthonie en later met zijn zoon Christiaan. Vanwege zijn dagboek en tekeningen is Christiaan veel bekender geworden dan zijn vader. In tegenstelling tot Jacob de Wit heeft Andriessen nooit een eigen huis in bezit gehad en weten we ook niet op welke adressen hij heeft gewoond en gewerkt. Dankzij het dagboek van zijn zoon weten wij dat hij in ieder geval heeft gewoond in het Zonshofje op de Prinsengracht tot 1805 en daarna op Amstel 95 tot 1808. Omdat hij toen niet meer schilderde, weten we niet waar zijn atelier was gevestigd. Andriessen’s werkzame periode eindigt abrupt in 1799, wanneer hij een hersenbloeding krijgt. In die periode ging het economisch slecht met Amsterdam waardoor de opdrachten terugliepen. Bovendien raakten de beschilderde behangsels uit de mode. Geassisteerd door zijn zoon verdiende hij in de Franse tijd nog wel wat aan het maken van feestdecoraties. Hij overleed in 1819 en werd begraven in de Oude Lutherse Kerk.

Andriessen kan worden beschouwd als de laatste en belangrijkste behangselschilder in Amsterdam en ook als één van de beste kunstenaars op dit terrein, ondanks het feit dat zijn werk nauwelijks te vinden is in de musea. Andriessen heeft zich in tegenstelling tot vele andere behangselschilders geheel op de beschilderde behangsels toegelegd. Hij heeft minstens zeventig ensembles gemaakt, voornamelijk voor Amsterdamse opdrachtgevers, maar daarvan zijn er nog maar zeven in situ bewaard gebleven. Slechts vier zijn terecht gekomen in Nederlandse musea. Zijn belangrijkste nalatenschap bestaat echter uit tekeningen. Van de 500 tekeningen die van hem bewaard zijn gebleven, hebben er ongeveer 300 dienst gedaan als ontwerpen voor interieurdecoraties. Vaak gaat het om ontwerpen voor complete wanden, inclusief deuren en de schouw. Deze tekeningen vormen de belangrijkste bron om zijn omvangrijke oeuvre te reconstrueren. In veel gevallen staat op de achterzijde de naam van de opdrachtgever vermeld, waarvan we het woonadres via de verpondingsregisters vrij gemakkelijk kunnen achterhalen. Behalve particuliere opdrachtgevers werkte Andriessen ook voor een tweetal stedelijke instituties en één kerk.

Zijn meest productieve periode waren de drie laatste decennia van de 18de eeuw. Het vroege werk van Andriessen kenmerkt zich door bosrijke, enigszins gesloten landschappen. Figuren zich bezig met de geneugten des levens, zoals dansen en musiceren of ze rusten uit van de jacht. Bovendeurstukken met putti in kleuren zijn eveneens kenmerkend voor zijn vroegere werk.

De in situ aanwezige behangsels van Jurriaan Andriessen in Amsterdam:

  • Keizersgracht 704: zaal met Italianiserende landschappen en bovendeurstukken (1768, met 19de-eeuwse wijzigingen)
  • Herengracht 524: zaal met arcadische landschappen en twee bovendeurstukken (1771) (eigendom van het Rijksmuseum)
  • Herengracht 572: zaal met Hollandse landschappen (ca. 1774)
  • Herengracht 386: linker-achterkamer met Hollandse landschappen (1776)
  • Keizersgracht 584: pruikenkamer met decoratieve wandschilderingen (1783)
  • OZ Voorburgwal 316 (De Ladder Jacobs): zijkamer met Hollandse landschappen en bovendeurstukken (1786)
  • Herengracht 475: vier stukken (1792) in een ensemble met stukken van Isaac de Moucheron (ca. 1730)

De behangsels van Herengracht 40 zijn aan Jurriaan Andriessen toegeschreven.

Het Museum van Loon (Keizersgracht 672) is het enige ensemble dat permanent voor het publiek te zien is. In de rechter-achterkamer op de 1ste verdieping bevinden zich beschilderde behangsels van Jurriaan Andriessen uit kasteel Drakensteyn, aangekocht door Maurits van Loon in 1968 en daarna gerestaureerd. Toen het museum in 1973 openging, waren de behangsels uit ca. 1779 voor het eerst te zien. In 2003 vond een nieuwe, ditmaal veel betere restauratie plaats, door Bert Jonker. Maar liefst 90 % van de beschilderingen bleken overgeschilderd te zijn. Deze overschildering werd verwijderd en de originele beschilderingen hersteld door het voorzichtig te retoucheren.

Literatuur

  • Richard Harmanni. Jurriaan Andriessen (1742-1819) 'behangselschilder'. Leiden: Universiteit van Leiden, 2006
  • Richard Harmanni. Jurriaan Andriessen (1742-1819). Een schoon vergezicht. Amsterdam: Museum Van Loon / Uitgeverij Waanders, 2009

Zie ook deze introductietekst:

Laatste wijziging: maart 2022

[Over deze website]   [Contact opnemen]   [Inloggen]