Berichten
Essay over stedenbouw
Rem Koolhaas (1944)
Rem Koolhaas (1944) heeft samen met vormgever Bruce Mau bijna twee decennia geleden een vuistdik boek gemaakt met diverse essays over de hedendaagse stad: S, M, L, XL (1995). In de kantlijn staat een woordenboek met nieuwe begrippen. Zo staat het woord 'Bigness' voor de situatie waarin 'oude' architectuurprincipes als compositie, proporties, etc., vanwege een enorme omvang niet langer gelden. Koolhaas stelt dat de klassieke stad door 'Bigness' is achterhaald.
Het artikel Atlanta illustreert zijn punt: het is een typerende Amerikaanse stad met een extreem lage dichtheid dat geen centrum heeft en eigenlijk helemaal geen stad is, meer een urbaan landschap. De vorm is bepaald door de autowegen, in het bijzonder de ringweg en twee snelwegen die dwars door de stad lopen. Erg is dat niet, want Atlanta illustreert het antwoord op de crisis van de Amerikaanse binnensteden (een verschijnsel waarover Jane Jacobs ook al schreef). Die crisis is op een typisch Amerikaanse wijze opgelost, door John Portman, een architect die tevens projectontwikkelaar was. Hij stichtte steeds weer nieuwe centra gedomineerd door grote gebouwen die overal gebouwd kunnen worden: de uitvinding van het atrium als semi-openbare ruimte verschaft mini-stadscentra waar stedelijke functies samenkomen die de stedeling tot voorheen op straat tegenkwam. De gebouwen richten zich naar binnen en hoeven zich niets meer van elkaar aan te trekken. Koolhaas ziet Atlanta als een metafoor voor de wereld.
Het artikel Singapore… Thirty Years of Tabula Rasa gaat daar nog op verder, maar er is een verschil: deze Aziatische stad wordt gekenmerkt door een superhoge dichtheid. Niets is ouder dan dertig jaar. Een tabula rasa verschafte een kans om het prototype van de Aziatische stad te scheppen, een stad geschikt om een ongekende bevolkingsexplosie op te vangen. De vernietiging van de oude stad was in de ogen van Koolhaas onvermijdelijk, zelfs noodzakelijk. Wat volgens Koolhaas Singapore een Aziatisch prototype maakt is de toepassing van stedelijke megastructuren bestaande uit woning- of kantorentorens bovenop een plint met stedelijke functies, waaronder één of meer atriums waar het stedelijke leven plaatsvindt. Elke megastructuur is als een ministad. Zo is Chinatown, ooit een complete stadswijk, opgenomen in een enkele megastructuur. Koolhaas ziet Singapore als een lichtend voorbeeld voor China, waar de komende jaren een enorme toevloed van nieuwe stedelingen is te verwachten.
In het artikel The Generic City komen deze gedachtelijnen samen in een apotheose waarin de historische stad, gekenmerkt door de straat, geheel overboord wordt gegooid. Er hoeft niets van bewaard te worden: "Relief… it's over. That is the story of the city. The city is no longer. We can leave the theatre now..." Ervoor in de plaats komt de Generieke Stad: een non-place zonder geschiedenis, zonder lagen of zelfs identiteit. De internationale vliegvelden, die allemaal op elkaar lijken en geen eigen karakter hebben, laten ongeveer zien wat we onder de Generieke Stad van Koolhaas moeten verstaan. Is dat rampzalig? Nee, het is onvermijdelijk en de dood van het urbanisme lost, volgens het essay What Ever Happened to Urbanism?, tegelijk ook de crisis van de stad op want: de stad bestaat niet meer. Het is het afschrikwekkende toekomstscenario van Rem Koolhaas. Voor hem is het onvermijdelijk, voor ons zou het een waarschuwing moeten zijn wat we verliezen als de 'vooruitgang' uiteindelijk zegeviert. We raken niet alleen onze geschiedenis kwijt, maar ook onze identiteit. Die ontwikkeling is volop gaande en heeft grote gevolgen voor historische steden als Amsterdam.
(29 december 2015)