Berichten
Water, vuur en pest?
Het Amsterdamse stadswapen
Het Amsterdamse stadswapen bevat drie kruisjes die doorgaans maar ten onrechte Andries- of Andreaskruisen worden genoemd. Waar komen ze vandaan? Wat is de betekenis ervan? Volgens een hardnekkig doorverteld verhaal zouden de kruisjes voor de drie vijanden van de stad staan: water, vuur en pest. Het staat momenteel zelfs op een tentoonstellingsbord in de hal van het stadhuis. Maar mogen we iets een legende noemen als er geen enkel bewijs voor is en er zelfs geen kern van waarheid te bespeuren is? Deze theorie wordt inmiddels zo vaak verkondigd, dat we wel mogen spreken van een stedelijke mythe.
Het stadswapen van Amsterdam bestaat uit een wapenschild met daarop een keizerskroon, vastgehouden door twee leeuwen. Als blijk van erkenning en waardering verleende Koningin Wilhelmina de gemeente Amsterdam in 1946 het devies 'Heldhaftig, vastberaden, barmhartig' dat onder het stadswapen werd aangebracht. Het wapenschild bestaat uit twee rode banen aan weerszijden van een zwarte baan waarin drie kruisen zijn opgenomen. Zowel het stadswapen als het wapenschild treffen we op veel plaatsen in de stad aan, doorgaans op gebouwen die eigendom waren of zijn van de stad Amsterdam.
Hoe oud is het wapenschild? Nog niet zo lang geleden was de oudst bekende afbeelding een zegel uit 1419. Maar bij een archeologische opgraving tijdens de aanleg van de Noord/Zuidlijn op het Damrak werd een stempeltang voor lakenloodjes gevonden met de drie kruisen. Met deze lakenloodjestang sloeg het lakengilde lakenloodjes, een kwaliteitsmerk voor laken stoffen bevestigd. De tang toont het Amsterdamse wapenschild met de drie Andreaskruisen en dateert mogelijk al uit 1330. In die tijd werd echter vooral het stadswapen met koggeschip (eigenlijk een hulk) gebruikt. Op het oudst bekende Amsterdamse stadszegel, dat uit 1347 dateert, komt het wapen met de drie Andreaskruisen nog niet voor. Dit 'kleinzegel' toont een schip met het Hollandse gravenwapen en was in gebruik tussen 1338 en 1402. De oudst bewaard gebleven afbeelding van een stadswapen met de Andreaskruisen is een schepenzegel uit ca. 1419. De mannen op het schip houden het stadswapen vast als een wapenschild. Het stadswapen is op deze manier toegevoegd aan het schepenzegel. Zo zijn als het ware het 'oude' en 'nieuwe' stadswapen met elkaar verbonden.
Nu we weten wanneer ongeveer de Andreaskruisen verschijnen, kunnen we herkomst ervan proberen te achterhalen. Het was destijds gebruik om aan stadswapens de familiewapens van de graven of heren toe te voegen, onder wie de dorpen of steden vielen. De meest waarschijnlijke kandidaat is daarom het wapen van de familie Persijn, van wie Jan Persijn in 1280-1282 als heer van de stad optrad. De familie Persijn bezat veel gebieden rond Amsterdam in deze periode. In dit familiewapen komen meerdere balken met kruisen voor. Bij andere dorpen in de omgeving treffen we eveneens dergelijke kruisen aan: Ouder-Amstel (Ouderkerk) had er vijf, Nieuwer-Amstel (Amstelveen) vier. Amsterdam met drie kruisen is de jongste van deze drie nederzettingen. Met het aantal kruisen worden de plaatsen in hetzelfde gebied kennelijk van elkaar onderscheiden. Op het wapen van Jan Persijn lijkt hij afgebeeld als een heerser over al deze plaatsen. De Van Amstels hadden de kruisen overigens ook al in hun wapen staan.
De betekenis van deze kruisen is echter een mysterie. Ze doen denken aan het zwarte kruis van de Duitse ridderorde waar de heren van Amstel en Persijn zich misschien mee wilden associƫren. In 1323 wordt in Amsterdam door graaf Willem III een tol ingesteld voor de Hollandse invoer van Duits bier uit Hamburg. Op veel kerken en kastelen in het Hanzegebied, waarmee Amsterdam handel dreef, treffen we dit kruis aan in het metselwerk. Andreaskruisen kunnen het in ieder geval niet zijn, want pas eind 14de eeuw raakt de heilige Andreas in onze streken bekend: in 1393 werd Andreas de beschermheilige van het toen gestichte Karthuizerklooster. In de hedendaagse literatuur worden de kruisjes aangeduid als merktekens, dus om de verschillende nederzettingen van elkaar te onderscheiden. Pas later kregen ze in de heraldiek de naam Andreaskruisen. Er is dus geen enkele indicatie dat de kruisjes iets te maken zouden hebben met water, pest en vuur. Louter en alleen omdat Amstelveen er vier en Ouderkerk er vijf hadden. Gingen deze dorpen dan gebukt onder nog meer rampen? Helaas is de werkelijkheid vaak minder spannend dan gedacht.
Hoe dan ook, het nieuwe stadswapen raakte in Amsterdam snel ingeburgerd. Vermoedelijk omdat het als embleem beter herkenbaar was dan het schepenwapen dat zo ongeveer elke Hanzestad voerde. Toch werd eeuwenlang zowel het oude als het nieuwe stadswapen toegepast. Op veel gebouwen treffen we ze allebei aan. Op de stadspoorten zoals de Leidsepoort en de Muiderpoort vaak het ene wapen aan de ene en het andere aan de andere zijde. Een goed voorbeeld treffen we aan in de tuin van het Rijksmuseum waar de timpanen van de afgebroken Regulierspoort staan opgesteld. Op de Munttoren (eigenlijk het Wachtgebouw ernaast) hangt het oude schepenwapen met wapenschilden met Andreaskruisen, op de Westertoren het nieuwe wapen met Andreaskruisen met natuurlijk de keizerskroon. Ook op veel gevelstenen is het Amsterdamse stadswapen te zien. Een fraai voorbeeld hangt aan de gevel van het Burgerweeshuis aan de Nieuwezijds Voorburgwal.
Literatuur
- Peter Kranendonk, Wiard Krook en Arno van de Brand. 'Archeologie en de Noord/Zuidlijn'. Monumenten & Archeologie 6. Amsterdam, 2007
- Wiard Krook. 'Het Amsterdamse stadswapen. Afbeeldingen op opgegraven veertiende-eeuwse textielloden' in: Monumenten & Archeologie 1, Amsterdam, 2002
- Jos Otten. 'Het Amsterdamse zegel (zoals te zien aan het Accijnshuis en de Munttoren)'. Binnenstad 182 (mei/jun. 2000)
- Margriet de Roever en S.A.C. Dudok van Heel. De handtekening van Amsterdam. Amsterdam, 1996
(27 oktober 2024)