Prinsengracht 277
Tweede Vleeshal
Naam: Tweede Vleeshal
Adres: Prinsengracht 277
Postcode: 1016GW
Gebouwtype: Fabriek/loods
Geveltype: Tuitgevel
Bouwjaar: 1814
Architect: A. van der Hart
(3 afbeeldingen)
Naast de Westerkerk staat een laag en langgerekt gebouw met de sobere voorgevel aan de Prinsengracht dat in 1814 als vleeshal in gebruik werd genomen. Dat was nodig omdat na de sloop van de waag op de Dam in 1808 de Westerhal voortaan de stadswaag was, op zijn beurt gesloopt in 1857 (ondanks protesten van onder andere Jacob van Lennep, E.J. Potgieter en Joseph Alberdingk Thijm, die dit voorbeeld van 17de-eeuwse bouwkunst hadden willen behouden). Dit gebouw is wel blijven staan. Het werd later gebruikt als gymnastieklokaal van de nabijgelegen Eerste HBS op Keizersgracht 177. Daarna was er een steenhouwerij gevestigd, de laatste decennia wordt het als horecagelegenheid geƫxploiteerd.
N.B. Deze beschrijving is zo kort omdat wij nog niet de kans hebben gehad dit pand te bezoeken en te beschrijven. Als u vindt dat wij snel langs moeten komen, laat het ons weten!
Monumentenstatus: GM
Monumentennummer: 200822
Adres: Prinsengracht 277
Adressen: Prinsengracht 277
Inschrijvingsdatum: 28-03-2017
Redengevende omschrijving: Stedenbouwkundige context
Het vrijstaande gebouw staat op de hoek van de Westermarkt en de Prinsengracht, direct aan de voet van de Westerkerk, op de hoek van het voormalige Westerkerkhof, dat tot 1811 in gebruik was.
Gebouwtype en bouwgeschiedenis in hoofdlijnen
Gebouwtype
Vleeshal uit 1814, naar ontwerp van stadsarchitect Abraham van der Hart, bestaande uit begane grond onder zadeldak met topgevels en vlechtingen. Het gebouw is een open, eenbeukige markthal, die als overdekte markt oorspronkelijk een utilitaire inrichting zal hebben gehad.
Bouwgeschiedenis in hoofdlijnen
Het pand is gebouwd als vleeshal en dateert uit 1814. Het gebouw was oorspronkelijk acht vensterassen diep maar werd al voor 1832 met drie vensterassen naar achteren toe verlengd. In de decennia hierna werd het gebouw nog verder uitgebreid, maar op basis van de nog bestaande achtergevel en de overgeleverde kaarten, lijkt het hierbij om houten aanbouwen te zijn gegaan. In 1953 werden de huidige vensters aan de westgevel aangebracht. Het pand heeft sinds geruime tijd een horecafunctie. In 2003/ 2004 werd het verbouwd en van moderne aanbouwen aan de rechterzijde en de achterkant voorzien, waardoor het aanzien van het gebouw werd aangetast.
Architectonische verschijningsvorm
Exterieur
Prinsengracht 277 betreft een eenlaags in kruisverband opgetrokken bakstenen gebouw met zadeldak gedekt met gesmoorde pannen. De gevel aan de westzijde bestaat uit een begane grond met centraal een toegangsdeur en ter weerszijden daarvan twee bolkozijnen. De tuitgevel daarboven is voorzien van vlechtingen en bevat een rondvenster. Aan de zuidzijde (kerkzijde) is over de volle lengte een aanbouw in staal en hout met plat dak aanwezig. Op begane grondniveau is de gevel hier open gebroken. Aan de achterzijde is eveneens een tuitgevel met vlechtingen en een rondvenster te zien. Daaronder wordt de gevel afgedekt door een moderne uitbouw. De noordgevel is op het niveau van de begane grond blind. Tussen de derde en vierde vensteras bevindt zich een verticale bouwnaad. Hierboven bevinden zich elf dubbele vensters onder een gootlijst.
Interieur
Het interieur van het complex kon alleen van buiten worden bekeken. Balken met korbeels en spanten zijn nog aanwezig. De ruimte is ongedeeld.
Cultuurhistorische context
De bouw van Prinsengracht 277 moet worden gezien als een indirect gevolg van de sloop van de waag op de Dam in 1808. Door het verdwijnen van dit gebouw, op last van koning Lodewijk Napoleon, verschoof de waagfunctie van de Dam naar de zeventiende-eeuwse Vleeshal op de Westermarkt, die tot 1873 ten zuidoosten van de Westerkerk stond. De handel in vlees moest door het veranderende gebruik van deze vleeshal op zijn beurt weer ergens anders worden ondergebracht. Daarom werd in 1814 de sobere vleeshal op de hoek van het zojuist opgeheven Westerkerkhof gebouwd.
Stadsarchitect Abraham van der Hart (1747-1820) schreef in zijn maandrapport van juni 1814 dat aan de noordzijde van de Westermarkt een vleeshal van twintig banken zou worden opgericht, waarvoor hij op 21 juni van dat jaar twee ontwerpvarianten voorlegde. Een daarvan betrof een houten gebouw op een stenen voet, maar dat werd niet uitgevoerd. De kosten voor de stenen variant werden begroot op 9.397 gulden en 17 stuivers. Van der Hart was een van de belangrijkste architecten van zijn tijd die zowel rijk gedecoreerde ontwerpen voor patriciƫrshuizen maakte, als kerken en overheidsgebouwen ontwierp. Als stadsarchitect was hij daarnaast verantwoordelijk voor veel onderhoud in de stad. In Amsterdam zijn onder meer het Nieuwe Werkhuis aan de Roetersstraat en het Maagdenhuis op het Spui van zijn hand. Van der Hart ontwierp tevens de kosterswoning bij de Westerkerk. Prinsengracht 277 sluit qua functie aan bij de uit 1779 stammende vleeshal op de Botermarkt (gesloopt), die eveneens door Abraham van der Hart werd ontworpen. Al snel schijnt het gebouw niet meer als vleeshal in gebruik te zijn geweest. De kadastrale minuut van 1832 noemt het gebouw als gemeentelijke stal en pakhuis. Het gebouw is in later tijd in gebruik geweest als gymnastieklokaal van de Eerste HBS met vijfjarige cursus aan de Keizersgracht. Na de Tweede Wereldoorlog was het gebouw decennialang in gebruik als steenhouwerij, voordat het rond 2000 een horecafunctie kreeg.
Conclusie
Prinsengracht 277 heeft architectuurhistorische waarde, gebouwd onder supervisie van stadsarchitect Abraham van der Hart. Het betreft een utilitaire markthal waarvan er in het verleden meerdere in de stad hebben gestaan, maar waarvan - behalve Prinsengracht 277 - nog slechts de sterk verbouwde Sint Pietershal aan de Oudezijds Voorburgwal-Nes bestaat. In die zin heeft het gebouw een hoge zeldzaamheidswaarde, die gepaard gaat met het feit dat de markthal uit een periode stamt (XIXa) waarin er in Amsterdam relatief weinig gebouwd (en/of overgebleven) is. Het gebouw heeft stedenbouwkundige waarde als element van de openbare stedelijke structuur. Slechts een deel van het kerkhof werd na de opheffing uit utilitaire overwegingen bebouwd. De herkenbaarheid van het gebouw is door verschillende latere verbouwingen en aanbouwen aangetast, maar op hoofdlijnen is het nog gaaf. De overige waarden wegen bovendien tegen deze wijzigingen op.
Bronnen en literatuur
Monumenten en Archeologie, pandenarchief
Notitie met betrekking tot Prinsengracht 277 door Freek Schmidt, 4 juli 2003
Stadsarchief Amsterdam, Beeldbank
Stadsarchief Amsterdam, Centraal Tekeningenarchief
Stadsarchief Amsterdam, Archief: 5361 - Archief van Stadswerken en Gebouwen, Inventarisnummer: 2C.A. van Swigchem, Abraham van der Hart 1747-1820. Architect. Stadsbouwmeester van Amsterdam, Amsterdam 1965.
RM = Rijksmonument. Rijksmonumenten zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Nederland telt bijna 62.000 rijksmonumenten. Daarvan bevinden zich 6.635 in de Amsterdamse binnenstad (op 1 januari 2017). Vrijwel alle beschermde rijksmonumenten zijn geregistreerd in 1970.
GM = Gemeentelijk monument. Sommige panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente zo'n pand op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen. In de Amsterdamse binnenstad bevinden zich 1.193 door de gemeente Amsterdam beschermde monumenten (op 1 januari 2017).
Redengevende omschrijving = Een beschrijving van de belangrijkste uiterlijke kenmerken van het object op het moment van opname op de monumentenlijst. De redengevende omschrijving heeft de status van juridisch document en geeft de reden aan waarom het object is geplaatst op de monumentenlijst. Meer informatie: cultureelerfgoed.nl.
Laatste wijziging: augustus 2024