Herengracht 293-305
Telefooncentrale
Naam: Telefooncentrale
Adres: Herengracht 293-305
Herengracht 295 (nieuw adres)
Oud adres: 293: KK148, wijk 29, klein nr. 166, kadaster F204, verponding 5014
295: KK147, wijk 29, klein nr. 165, kadaster F203, verponding 5013
297: KK146, wijk 29, klein nr. 164, kadaster F202, verponding 5012
299: KK145, wijk 29, klein nr. 163, kadaster F201, verponding 5011
301: KK144, wijk 29, klein nr. 162, kadaster F200, verponding 5010
303: KK143, wijk 29, klein nr. 161, kadaster F199, verponding 5008
305: KK142, wijk 29, klein nr. 160, kadaster F198, verponding 5007
Postcode: 1016BL
Gebouwtype: Handelsgebouw/kantoor
Geveltype: Lijstgevel
Bouwstijl:
Wederopbouw
Bouwjaar: 1955
Architect: C. van der Wilk
Opdrachtgever: Centraal Bureau Centrum van de Gemeentetelefoon
(8 afbeeldingen)
Vijftien raamassen breed in een moderne stijl opgetrokken gebouw met vrijwel identieke assen eindigend in een subtiel puntgeveltje waarlangs een soort 'kroonlijst', in vorm van uitstekende rand, meegolft. Gebouwd ter plaatse van zeven grachtenhuizen, maar die waren al vervangen door een voorloper van deze gevel in Amsterdamse School-stijl. Er was veel kritiek op dit gebouw, vooral vanwege de eentonigheid en massiviteit. Achterzijde van Singel 340.
De telefooncentrale kwam tot stand door sloop van de panden Singel 332 t/m 340 (5 panden) en ook Herengracht 293 t/m 305 (7 panden), in totaal dus 12 grachtenhuizen. Was er al veel kritiek op de wat kubistische Amsterdamse School-gevel van G.J. Rutgers die in 1917/18 ter plaatse van deze grachtenhuizen werd gebouwd (verg. Singel 340) , die kritiek viel in het niet bij de storm van afkeer die de nieuwbouw van 1955 opriep. De Amsterdamse School-gevel werd toen vervangen door "een veel lichter maar ook veel banaler" gebouw van architect C. van der Wilk, een voorbeeld van Wederopbouwarchitectuur (1945-1960). We treffen een in moderne architectuur gevatte traditionele grachtengevel aan met een indeling van basement, middengevel en gevelbeƫindiging, waarbij de 'kroonlijst' bestaat uit een golvende uitstekende rand. De vijftien (!) raamassen hebben een subtiel puntgeveltje, waarlangs de 'kroonlijst' meegolft.
Het algemene oordeel over het pand was dus sterk negatief. Het Handelsblad sprak in 1967 van een "al bijna klassiek voorbeeld van falend welstandstoezicht". Ben Kroon noemde in een artikel over Publieke Werken in De Tijd het gebouw "de grootste architectonische mislukking van na de oorlog" en "een barbaars stuk onbeduidendheid". De kritiek had vooral betrekking op de eentonigheid en massiviteit van dit gebouw. Geurt Brinkgreve sprak nog in 2003 van een "voorgoed bedorven stadsbeeld" en bepleitte de afbraak van het gebouw en vervanging door een reconstructie van het gevelbeeld van Caspar Philips. Maar het pand aan de Herengracht is in feite de achterzijde van Singel 332-340 en maakt daarvan dus deel uit. Dat betekent dat de monumentenbescherming van het Singel-pand ook betrekking heeft op Herengracht 293-305 (de Waarderingskaart - met orde 2-waardering - is dus onjuist).
Het gebruik van het gebouw was problematisch: toen het gebouw functioneerde als telefooncentrale werden de vensters in de zomer afgeplakt met aluminiumfolie om de gevoelige apparatuur tegen het zonlicht te beschermen. In feite vergde het gebruik een volledig blinde gevel. Het gebouw is al lang niet meer als telefooncentrale in gebruik. Een nieuwe bestemming wordt nog gezocht.
Gebruikte literatuur:
- Geurt Brinkgreve. 'Het onbeschermde stadsgezicht van Caspar Philipsz'. Binnenstad 202 (nov. 2003)
- Paul Spies e.a. Het Grachtenboek. Den Haag: SDU, 1991: p. 141
- Algemeen Handelsblad, 1 juli 1967
- De Tijd, 7 januari 1967
Laatste wijziging: juli 2023