Hoogte Kadijk 400
Centrale Oost
Naam: Centrale Oost
Adres: Hoogte Kadijk 400
Postcode: 1018BW
Gebouwtype: Fabriek/loods
Geveltype: Lijstgevel
Bouwstijl:
Neostijlen
Bouwjaar: 1903, 1908
Architect: Publieke Werken
In 1900 besloot de gemeenteraad tot de oprichting van een gemeentelijke elektriciteitscentrale. Als gevolg daarvan verrees de Centrale Oost die tot 1931 in bedrijf was. Na de oorlog werd er veel gesloopt. Alleen het machinegebouw bleef staan. Indrukwekkende kap met houten dakbeschot en ijzeren spanten.
N.B. Deze beschrijving is zo kort omdat wij nog niet de kans hebben gehad dit pand te bezoeken en te beschrijven. Als u vindt dat wij snel langs moeten komen, laat het ons weten!
MIP-nummer: 12681
Functie: Gem.Energiecentrale Hoogte Kadijk
Architect: Boeken, A. en anderen
Jaartal: 1901 en later
Bouwstijl: Boogfries eclecticisme
Het Monumenten Inventarisatie Project, afgekort MIP, is een landelijk project van de Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed dat tussen 1986 en 1995 werd uitgevoerd. In de MIP-database zijn cultuurhistorische gegevens opgenomen van 152.400 waardevolle Nederlandse gebouwde objecten uit de periode 1850-1940. Het inventarisatieproject leidde tot de aanwijzing van rijksmonumenten: het Monumenten Selectie Project (MSP). Niet alle MIP-panden werden beschermde rijksmonumenten. Meer informatie: www.nationaalgeoregister.nl.
Monumentenstatus: RM
Monumentennummer: 518508
Adres: Hoogte Kadijk 400
Adressen: Hoogte Kadijk 400
Inschrijvingsdatum: 22-04-2002
Redengevende omschrijving: Inleiding. Het MACHINEGEBOUW van de in 1903 als Centraal Station en later als Centrale Oost in gebruik genomen eerste ELEKTRICITEITSCENTRALE van de dienst Gemeente Electritriciteitswerken naar een ontwerp van Publieke Werken als functionele baksteenarchitectuur in een door het Eclecticisme beïnvloede stijl. In 1900 had de gemeenteraad op basis van een rapport van A.W. Ressing besloten tot de oprichting van deze gemeentelijke centrale over te gaan. Een belangrijk argument voor Amsterdam om een gemeentelijk elektriciteitsbedrijf op te richten was dat men de tram en de kranen van het havenbedrijf wilde elektrificeren, en juist voor die toepassingen is gelijkstroom meer geschikt dan wisselstroom. Daarom wekte de centrale aan de Hoogte Kadijk niet alleen draaistroom op voor kleinverbruikers en bedrijven, maar ook gelijkstroom voor de tram en de haven. Voor de vestiging aan de Hoogte Kadijk werd een gedeelte van het oude Entrepotdok afgebroken. In oorsprong bestond de centrale uit drie nevengeschikte en langgerekte bouwdelen: een machinegebouw aan de Hoogte Kadijk; een ketelhuis met twee schoorstenen en een gebouw voor kolenopslag en losinrichting aan het water van het Entrepotdok , dit in verband met de aanvoer van steenkool. Voor de inrichting van het machinegebouw werd de Berlijnse firma Allgemeine Elektrizitäts Gesellschaft ( AEG ) aangezocht. Voor het opwekken van elektriciteit werd aanvankelijk gebruik gemaakt van een vijftal zuigerstoommachines, elk met een vermogen van 1000 pk (720 kW). Deze waren vervaardigd door Gebr. Stork & Co te Hengelo. De Pied Boeuf -ketels met een stoomproductie van 3750 kg/uur en een stoomdruk van 10 kg/cm² waren afkomstig van de firma Stork en de Nederlandse Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel te Amsterdam. Het machinepark zou in de loop van de tijd voortdurend worden gemoderniseerd en vervangen. In 1908 werd de centrale in de lengterichting naar het westen toe in dezelfde stijl uitgebreid en hiermee in vloeroppervlak vrijwel verdubbeld. In 1911 werd gestopt met het opwekken van gelijkstroom en ging men over op het omvormen van draaistroom tot gelijkstroom. In de dertiger en veertiger jaren verloor de centrale voor de opwekking van elektriciteit steeds meer belang. Tot 1931 was de centrale volledig voor de stroomopwekking in gebruik. Geleidelijk werd zij ontmanteld. In 1946 verdween het grootste deel van de machines, ketels en de schoorstenen. In 1955 werden al de westgevels van het ketelhuis en de kolenopslag gesloopt; in de negentiger jaren werden deze gebouwen vervolgens geheel gesloopt. Ook de kleine bijgebouwtjes en een recente hoge aanbouw tegen de westelijke gevel op de overgang van machinegebouw en ketelhuis werden gesloopt. De zuidelijke muur met bogen en steunberen van de kolenbergplaats is gespaard en zal in nieuwbouw worden geïncorporeerd. In het interieur van het machinegebouw zijn nog verschillende oorspronkelijke onderdelen aanwezig. Machines in het oude deel van het machinegebouw leveren nog circa 150 kV aan de stad Amsterdam.
Omschrijving. Het machinegebouw is - zij het in twee fasen - op een langgerekt rechthoekig grondplan tot stand gekomen heeft in oorsprong drie bouwlagen (later deels verhoogd) en is geheel onderkelderd en heeft een plat dak in combinatie met een langgerekt zadeldak. De gevels zijn gemetseld in een bruine baksteen in afwisselend koppen- en strekkenlagen. Er is gebruik gemaakt van natuursteen bij hoek- en aanzetstenen van de bogen, bij vergaarbakken en spuwers, benedendorpels, spekstukken en als afdekking bij de gevelbeëindiging. In het oosten bevindt zich het verhoogde bouwdeel met de voormalige kantoren en met boven de kelder nog drie oorspronkelijke bouwlagen, later verhoogd met nog twee. De voorgevel is zeven traveeën breed. De middentravee loopt uit in een kleine geveltop met tuit en heeft lisenen en accenten in uitkragend metselwerk in (gedrukte) boogvormen. Een eenvoudige stoep leidt tot de toegang met dubbele houten deur met lichten en smeedijzeren beslag. De vensters van de hoofdverdieping hebben een gemetselde middenpost en lichte togingen in dito spaarveld. De overige vensters zijn eveneens onder togingen geplaatst. Rechte gevelbeëindiging met gemetselde accenten en een gedrukt en gemetseld boogfries. Op de hoek met de Hoogte Kadijk een kleine natuurstenen luifel. De eigenlijke productieruimte van het machinegebouw heeft een langgerekte noordelijke zijgevel aan de Hoogte Kadijk. Deze is sterk horizontaal met vensterseries en verticaal met lisenen geleed en achttien traveeën (oorspronkelijk negen traveeën) breed en heeft onder de plintlijst gekoppelde en getraliede vensteropeningen naar het souterrain. De grote benedenvensters hebben een segmentvormige toging, een sterk afgeschuinde benedendorpel, drie gemetselde middenposten en een ijzeren tracering met meerruits raamvullingen. De zijgevel heeft twee toegangen met dubbele deuren met ladderlichten en getoogd en geleed bovenlicht. De bovenvensters tussen de lisenen bestaan uit steeds drie gekoppelde vensters in Romaanse stijl. Rechte gevelbeëindiging met gemetseld en uitkragend fries met dito consoles en opzetstukken. De zuidelijke zijgevel bestaat grotendeels uit de voormalige tussenwand met het ketelgebouw, maar heeft de hooggelegen vensterserie in Romaanse stijl in het zicht. De westelijke bebouwing heeft vijf bouwlagen boven het souterrain. Het vormt de afsluiting van de uitbreiding uit 1908 en bood ruimte aan kantoren en facilitaire functies. In de voorgevel bevindt zich de toegang tot dit nieuwere deel van het machinegebouw. Hoofdverdieping op voor- en zijgevel (Hoogte Kadijk ) met respectievelijk negen en twee traveeën en met brede meerruits ramen onder lichte toging. Op de eerste en tweede verdieping van de voorgevel tien vijftienruits vensters met schuiframen. Bij de zijgevel vormen de vensters op de tweede verdieping een voortzetting van de vensterserie in Romaanse stijl. De derde en vierde verdieping zijn een latere toevoeging en hebben eenvoudige en deels recent vervangen vensters. Aan de voorgevel verder enkele natuurstenen decoraties en twee hijsbalken met siersmeedijzeren schraging boven natuurstenen vaste rollen. In het interieur zijn verschillende oorspronkelijke onderdelen en constructies bewaard gebleven. De kap met het houten dakbeschot en de ijzeren vakwerkspanten rusten deels op vakwerliggers en dito kolommen. Na de uitbreiding van 1908 bestond er een grote poortvormige verbinding tussen de twee hallen van het machinegebouw; deze poort is thans dichtgemetseld. De twee loopkranen met een hefvermogen van 25 ton zijn mogelijk uit de bouwtijd van de uitbreiding. De voormalige werkvloer heeft betegelde en betonnen gedeelten. De wanden hebben lisenen en spaarvelden. Een fraaie gebogen trap met koperen leuning leidt naar een ruimte van waaruit toezicht op de hal gehouden kon worden; de trap is recent enkele meters verplaatst. Het souterrain heeft op verschillende plaatsen nog de oorspronkelijke troggewelfjes en grote koelbakken onder de werkvloer; deze koelbakken stonden in open verbinding met het water van de gracht.
Waardering. Voormalig machinegebouw (1901-1903 en 1908) van de Centrale Oost van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische en typologische waarde. Van belang voor de geschiedenis van de openbare nutsbedrijven en voor de geschiedenis van de techniek. Hoewel de centrale voor het overige vrijwel geheel is verdwenen, vormt het machinegebouw een redelijk gaaf bewaard gebleven getuigenis van de vroegste tijd van gemeentelijke elektriciteitsvoorziening in Amsterdam.
RM = Rijksmonument. Rijksmonumenten zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Nederland telt bijna 62.000 rijksmonumenten. Daarvan bevinden zich 6.635 in de Amsterdamse binnenstad (op 1 januari 2017). Vrijwel alle beschermde rijksmonumenten zijn geregistreerd in 1970.
GM = Gemeentelijk monument. Sommige panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente zo'n pand op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen. In de Amsterdamse binnenstad bevinden zich 1.193 door de gemeente Amsterdam beschermde monumenten (op 1 januari 2017).
Redengevende omschrijving = Een beschrijving van de belangrijkste uiterlijke kenmerken van het object op het moment van opname op de monumentenlijst. De redengevende omschrijving heeft de status van juridisch document en geeft de reden aan waarom het object is geplaatst op de monumentenlijst. Meer informatie: cultureelerfgoed.nl.
Laatste wijziging: augustus 2016