Plantage Middenlaan 52
Sint Jacobsgesticht
Naam: Sint Jacobsgesticht
Adres: Plantage Middenlaan 52
Gebouwtype: Liefdadigheid/gezondsheidszorg
Bouwstijl:
Neostijlen
Bouwjaar: 1863, 1881, 1983, 2020
Architect: W.J.J. Offenberg (1863), P.F. Laarman (1881), Pi de Bruijn/Architekten Cie. (2020)
Opdrachtgever: R.C. Oude Armenkantoor
(18 afbeeldingen)
Van het Sint Jacobsgesticht uit 1863 resteert alleen het centrale middenhuis, met op de 1ste verdieping een kapel met gebrandschilderde ramen. Rondom de viering, de plek waar het schip en het dwarsschip elkaar raken, zijn op de 2de verdieping balkons aangebracht voor het bijwonen van de mis en voor het orgel. De kapel is vanaf de straat niet te zien, omdat de nieuwbouw uit 2021 eromheen is gebouwd.
De bouw van het Sint Jacobsgesticht was mogelijk door een legaat dat Jacob Diederik Lodewijk Emanuel Baron van Brienen, Heer van Stad aan 't Haringvliet, bij zijn dood op 28-jarige leeftijd in 1858 naliet aan het R.C. Oude Armenkantoor. Het werd op 20 juni 1866 ingewijd. Het gesticht bood onderdak aan arme alleenstaande katholieke bejaarden. Het was gebouwd op de plaats waar voorheen onder meer het in 1849 gestichte etablissement de Fransche Tuin was gelegen met de daarin opgenomen Nieuwe Stadsherberg uit 1688. In 1881 werden de zijvleugels aangebouwd. Echtparen vonden onderdak in een aangrenzend hofje aan de Plantage Westermanlaan. Het was met 105 m lengte het grootste gebouw in de Plantage en één van de belangrijkste 19de-eeuwse gebouwen van Amsterdam. In 1911 werd voor de gehuwden een apart hofje gebouwd, het Barbarahofje, naar een ontwerp van P.J. Bekkers. In 1983 werden het hoofdgebouw, de zijvleugels en het hofje echter gesloopt en vervangen door nieuwbouw. De actie om het complex op de monumentenlijst te plaatsen mocht niet baten: het gemeentebestuur besloot het gebouw te vervangen voor een 'modern' verpleegtehuis vanwege "de slechte staat van de funderingsconstructie". De beeldengroep van Sint Jacob met twee oude lieden, gemaakt door de beeldhouwers Louis Royer en J. Stracké, werd boven de ingang geplaatst als herinnering aan het oude gebouw. In het centrale middenhuis bevindt zich op de 1ste verdieping de kapel, om welke reden dit bouwdeel van het complex uit 1863 gespaard bleef. Echter, in 1966 werd de oorspronkelijke inrichting verwijderd. Alle kleur verdween ten gunste van wit gestucte wanden. Zelfs het orgel werd wit geschilderd. De kruiskerk werd door wanden gecompartimenteerd en na de sloop van de recreatievleugel in 1972 kreeg de middenvleugel de bestemming van recreatiezaal. Onder het orgel werd een podium aangebracht. De kapelfunctie werd tot de zuidvleugel beperkt. In 1981 voorspelde Ine Vermaas in Ons Amsterdam dat het nieuwe verpleeghuis "in de huidige tijd na 25 jaar al weer verouderd" zal zijn. Dat bleken profetische woorden. In 2019 werd het complex uit 1983 gesloopt en vervangen door nieuwbouw ontworpen door Pi de Bruijn / Architekten Cie, een appartementencomplex voor senioren en psychogeriatrische patiënten. In Het Parool noemde Jaap Hulsman de Nieuwe Sint Jacob een "liefdeloze dissonant zonder enige allure". Opnieuw bleef de kapel gespaard. Het staat op de binnenplaats van het nieuwe gebouw.
Gebruikte literatuur:
- Guido Hoogewoud. 'Sint Jakob, de roomse burcht aan de Plantage Middenlaan'. Binnenstad 259 (juli/aug. 2013): https://www.amsterdamsebinnenstad.nl/binnenstad/259/sint-jakob.html
- Ine Vermaas. 'De Plantage met Sint Jacob'. Ons Amsterdam 33 (1981): p. 322-325
- Jurjen Vis. Sint Jacob in de Plantage. Anderhalve eeuw bejaardenzorg in Sint-Jacob te Amsterdam 1866-2015. Hilversum, 2016
- Ons Amsterdam 28 (1976): p. 60, 35 (1983): p. 253
- Het Parool, 27 november 2021
- 020apps
Monumentenstatus: GM
Monumentennummer: 200504
Adres: Plantage Middenlaan 52
Adressen: Plantage Middenlaan 52
Inschrijvingsdatum: 13-04-2004
Redengevende omschrijving: Stedenbouwkundige context
Het Rooms Katholiek Zorgcentrum Sint Jacob, voorheen Sint Jacobsgesticht genoemd, is gelegen halverwege de zuidwestzijde van de Plantage Middenlaan (huisnummer 52). Het pand vult het gehele blok tussen de Plantage Middenlaan, de Plantage Westermanlaan, de Plantage Lepellaan en de Plantage Muidergracht.
De Plantage Middenlaan vormt sinds de aanleg van de Plantage in de zeventiende eeuw de as van deze buurt. De laan heette voorheen Muiderstraat en vormde het stadse deel van de verbindingsroute naar Muiden. Nadat het gebied bij de stadsuitbreiding van 1662 binnen de muren van de stad was komen te liggen, ontwierp stadsarchitect Jacob Bosch in 1682 een geometrisch plan waarbij hij het terrein in een groot aantal parken en tuinen verdeelde. De stad verhuurde de tuinen aan stedelingen, maar stond hen niet toe er permanente huizen te bouwen, bedrijven in te richten of ambachten uit te oefenen. Tuin- en tuinmanshuizen waren wel toegestaan, waardoor de Plantage zich ontwikkelde tot lustoord van de stad.
Eén van de ontspanningsmogelijkheden in de Plantage werd (en wordt) gevormd door de dierentuin. In 1838 werd het genootschap Natura Artis Magistra opgericht, dat aanvankelijk een dierkundige verzameling ten toon stelde in een lokaal van de Nieuwe Stadsherberg aan de Plantage Middenlaan. In hetzelfde jaar al kon men aan de overzijde van de straat grond verwerven om er een dierentuin in te richten. In 1868 werd Artis uitgebreid met een bibliotheek die gebouwd werd door architect G.B. Salm, waartegenover later het Sint Jacobusgesticht werd gebouwd.
De Plantage heeft lang de functie van lustoord behouden, tot in 1858 de gemeente de tuinen verkocht en de beperkingen tegen de huizenbouw ophief. De gemeente zag zichzelf hiertoe genoodzaakt om aan de toenemende vraag naar bouwgrond te kunnen voldoen. Van de vijftien parken die de Plantage telde kwamen er slechts zes vrij, de overige werden gebruikt voor de uitbreiding van Artis en voor de bouw van het Sint-Jacobsgesticht in 1866.
Ten noordwesten van het Zorgcentrum Sint Jacobus -op de plaats van het huidige plantsoen aan de Plantage Westermanlaan- werd in 1880 het Panoramagebouw geopend. Onder de grote koepel van I. Gosschalk werden films vertoond op een groot rond doek. Na jarenlange leegstand werd het Panoramagebouw in 1935 gesloopt.
Door de eisen die de gemeente stelde aan de kwaliteit van de nieuwbouw groeide de Plantage uit tot een voorname buurt met een sterk gevarieerde bebouwing. Rond 1890 waren alle vrijgekomen percelen bebouwd, alleen bij de Hortus, het Wertheimpark en in Artis bleef het groen van de voormalige lustoorden bewaard. Tot voor kort was de kenmerkende negentiende-eeuwse bebouwing in de buurt nog vrijwel onaangetast, maar vooral vanaf 1980 hebben hier ingrijpende veranderingen plaatsgevonden, die in de jaren 1970-1980 werden ingeleid door de sloop van een groot deel van het Sint Jacobsgesticht en het naastgelegen Barbarahofje en het bouwen van een nieuw bejaardenhuis.
Typologie en bouwgeschiedenis in hoofdlijnen
Het R.K. Zorgcentrum Sint Jacobus is gesticht door Jacob Baron van Brienen, waardoor de wijding aan Sint Jacob te begrijpen valt als een verwijzing naar de weldoener. Het gebouw werd tussen 1863 en 1866 gebouwd naar ontwerp van architect W.J.J. Offenberg.
In de negentiende eeuw was het stichten en bouwen van liefdadigheidsinstellingen nog grotendeels in handen van particulieren, verdeeld naar stand en geloofsovertuiging - zoals de aanduiding R.K. voor het Zorgcentrum Sint Jacobus nog steeds toont. Zeker in de tweede helft van de negentiende eeuw paste dit in de laissez-faire houding van de overheid. Pas rond de eeuwwisseling kwam hierin verandering en nam de overheid steeds vaker het initiatief tot het stichten van goede doelen en gebouwen die daartoe bedoeld waren.
Het Jacobusgesticht bood onderdak aan arme en oude mannen en vrouwen, destijds oudelieden genoemd. Echtparen -voor wie het Jacobusgesticht niet bestemd was- konden onderdak vinden in het Barbarahofje van architect P.J. Bekkers dat in 1911 gewijd werd. Het hofje en het hoofdgebouw van het Jacobsgesticht werden in de jaren '70-'80 van de twintigste eeuw afgebroken en vervangen door nieuwbouw. In de voorgevel van het nieuwe gebouw (aan de Plantage Middenlaan) herinnert een beeldengroep aan het oude gebouw: boven de ingangspartij is Sint Jacob afgebeeld tussen twee oude lieden.
Het plan van Offenberg bestond uit een niet volledige carré: langs de Plantage Middenlaan projecteerde hij het hoofdgebouw, terwijl langs de Plantage Westermanlaan en de Plantage Lepellaan twee forse zijvleugels gepland waren. De Plantage Muidergracht bleef in het plan onbebouwd. Op het binnenterrein ontwierp Offenberg een middenbouw met twee assen in kruisvorm, verbonden met de omringende vleugels. Offenbergs bijna-carrévormige ontwerp werd echter niet volledig uitgevoerd: enkel het hoofdgebouw aan de Plantage Middenlaan met haaks daarop de middenbouw zijn gebouwd, waardoor een plattegrond ontstond in de vorm van een T. Omdat de beide zijvleugels niet gebouwd zijn, verdween de noodzaak om de middenbouw met alle delen van het gebouw te verbinden. Mogelijk heeft deze middenbouw, die hoofdzakelijk de functie van kapel had, daarom de plattegrond van een Latijns kruis in plaats van een Grieks kruis gekregen en is zo de suggestie van een schip met transepten en een koor ontstaan. Van het oorspronkelijke plan van Offenberg rest enkel nog deze middenbouw.
In de periode 1970-1986 zijn de vleugel langs de Plantage Middenlaan en het Barbarahofje aan de Plantage Westermanlaan gesloopt, waardoor nu alleen de middenbouw van Offenbergs ontwerp resteert. Overeenkomstig de oorspronkelijke situatie ligt de oudbouw op het binnenterrein op de as van de hoofdingang aan de Plantage Middenlaan. De oudbouw telt drie bouwlagen en een mezzanino onder een met blauwe pannen gedekt schilddak en wordt gekenmerkt door de opvallende plattegrond van een Latijns kruis.
Het gebouw telt zeven traveeën, met telkens twee vensterassen. Deze dubbele vensterassen zijn tegelijk de verticale articulatie van de gevels. De derde en vierde travee springen aan zowel de zuidoost- als de noordwestzijde sterk uit, met een knik in de hoeken, en roepen de associatie met transepten op.
De eerste verdieping wordt gedomineerd door de centrale kapel die in open verbinding stond met de omliggende ruimten op de eerste verdieping. Enige jaren geleden zijn de openingen naar de twee lange armen van het bouwdeel dichtgezet en is de kapel voorzien van een podium onder het orgel (zuidoostzijde). De functie van de verschillende zalen die hierdoor ontstonden zijn die van kapel, toneelzaal, koffiekamer en sacristie. In het centrale deel (de 'viering') is een verbinding gemaakt met de tribunes die op de tweede verdiepingen gelegen zijn.
Naast de kapel bevonden zich op de eerste verdieping de eetzalen van de oude mannen en vrouwen en was op de tweede verdieping voorzien in de ziekenzalen. Zowel de eet- als de ziekenzalen waren voor vrouwen en mannen gescheiden.
Op de verschillende lagen worden de ruimten met elkaar verbonden door een gang die in de lengterichting van het bouwdeel loopt. Op de begane grond ligt deze gang aan de zuidoostzijde langs de huidige keukens en de regentenkamer. Op de eerste verdieping is sprake van twee van dergelijke gangen die door hun open karakter en ligging onderdeel uitmaken van de kapel en als het ware er de zijbeuken van vormen. Op de tweede verdieping ligt de gang aan de noordwestzijde van het gebouw.
Om het verkeer van personen en goederen tussen de verschillende verdiepingen soepel te laten verlopen waren in de hoeken tussen de twee assen van het bouwdeel liften ('hijschkokers') gemaakt die in het exterieur duidelijk uitspringen. Eén van de vier kokers heeft zijn oorspronkelijke functie behouden, uit de overige drie zijn de liften verwijderd.
Op de mezzanino onder het schilddak bevonden zich de kamers van de verplegende nonnen.
Architectonische verschijningsvorm
exterieur
De gevels van de kapel zijn gemetseld in kruisverband met platvolle voegen en rusten op een hardstenen onderdorpel. Het metselwerk is gedeeltelijk vernieuwd, waardoor in de gevel veel kleurverschillen zijn ontstaan. In het metselwerk tussen de begane grond en de eerste verdieping is een versiering aangebracht, bestaande uit een hardstenen lijst, gecombineerd met een overhoekse muizentand. Ook tussen de tweede verdieping en de mezzanino is een dergelijke lijst aanwezig die echter uitvoeriger gemodelleerd is en daardoor verwijst naar een kroonlijst. In de gevels zijn verscheidene originele elementen bijna volledig aanwezig, zoals de ronde gietijzeren ventilatieroosters onder de vensters en de gietijzeren muurankers.
De oorspronkelijke roedenverdeling in de vensters is met name op de eerste verdieping gehandhaafd. Elders is de houten roedenverdeling gewijzigd, verdwenen of vervangen door stalen kozijnen. Op de begane grond is een aantal van de bovenlichten dichtgezet. De originele gebrandschilderde glazen op de eerste verdieping springen in het oog: zij zijn nog volledig aanwezig en maken deel uit van de originele decoraties van het interieur van de kapel. Boven de vensters op de begane grond is een rij strekken gemetseld, op de eerste en tweede verdieping zijn de vensters voorzien van een segmentboog. In de spaarvelden zijn decoratieve reliëfs met bladmotieven aangebracht.
Aan de noordwestzijde van de middenbouw valt vooral de aanwezigheid van de moderne aanbouw op. Deze aanbouw reikt niet hoger dan de sierlijst die begane grond en eerste verdieping van elkaar scheidt. Ook valt aan deze zijde van het gebouw de aanwezigheid van de rookkanalen tussen de traveeën op. Tegen één van de rookkanalen is op de begane grond een natuurstenen sculptuur van een vrouwelijke heilige geplaatst. De heilige heeft een zwaard in de handen en stelt Barbara voor en stond oorspronkelijk op het hier gelegen Barbarahofje.
interieur
Van het oorspronkelijke interieur is met name de kapel op de eerste verdieping interessant, hoewel de oorspronkelijke neogotische inrichting (altaar, tabernakel, banken en schilderingen) grotendeels verdwenen is. Wel zijn de originele gebrandschilderde glazen nog aanwezig. De voorstellingen daarvan verwijzen naar het Sint-Jacobsgesticht en tonen scènes uit het leven van Jacobus, teksten uit het Credo en uit de Zaligsprekingen.
De ruimten van de kapel worden gekenmerkt door losstaande muurdelen die bij wijze van pijlers de ruimte onderverdelen in een middenbeuk en zijbeuken. Deze pijlers zijn met name te vinden in de ruimten die op de lengteas van het bouwlichaam liggen en zijn gedecoreerd met een Corinthisch kapiteelmotief. Op de kapitelen rusten balken of boogsegmenten die het plafond dragen. De muren in de kapel zijn wit overgeschilderd en zijn voorzien van houten lambriseringen. De muurvlakken daarboven zijn gestuct en geprofileerd.
De kapel reikt op de plaats waar de twee assen elkaar snijden (de 'viering') voorbij de tweede verdieping en stond oorspronkelijk in verbinding met het dak waardoor via een daklicht het licht naar binnen viel. Rondom de viering zijn op de tweede verdieping balkons aangebracht, op drie daarvan kon men plaats nemen om de mis bij te wonen. Op het vierde balkon (zuidoostzijde) is het orgel geplaatst. Het plafond van de viering wordt gedragen door pendentieven en is langs de rand geprofileerd met cassetten. Het plafond is tijdens de verbouwingen in de jaren '70 en '80 van de twintigste eeuw vervangen door een gestuct plafond.
Op de begane grond, de tweede verdieping en de mezzanino is de oorspronkelijke plattegrond grotendeels gehandhaafd, maar is de inrichting verdwenen. Op de zolderverdieping (de mezzanino) bevinden zich nog de originele Philibertspanten van de kap. Opvallend is dat op alle drie de bouwlagen de manshoge houten ronde profielen die consequent op de hoeken van muurdelen zijn geplaatst bewaard bleven. Deze profielen moesten de muren beschermen tegen beschadigingen die kunnen ontstaan bij het rondrijden van ziekenhuisbedden.
Cultuurhistorische context
De bouw van het Sint Jacobsgesticht werd mogelijk gemaakt door een legaat van ƒ250.000,= dat Jacob Baron van Brienen bij zijn dood in 1858 naliet aan het R.K. Oude Armenkantoor. Met het legaat werd het terrein waar sinds de late zeventiende eeuw de Nieuwe Stadsherberg had gestaan bebouwd. Voor het ontwerp van het gesticht werd een prijsvraag uitgeschreven, maar de inzendingen stelden de beoordelingscommissie niet tevreden, omdat zij alle te duur bleken. Commissielid architect W.J.J. Offenberg maakte ten slotte zelf een ontwerp, waarna in 1863 de bouw aanving en het gesticht in 1866 ingezegend werd. Binnen het oeuvre van W.J.J. Offenberg wordt het Sint-Jacobsgesticht als een van de belangrijkste werken beschouwd.
Bronnen
J. Kruizinga en redactie, Het XYZ van Amsterdam, Amsterdam 2002
B. de Ridder, 'Het R.K. bejaardentehuis Sint Jacob. Moderne tehuizen vervangen oude gestichten.', Ons Amsterdam (1967) 19, pp. 98-105
H.J.F. De Roy van Zuydewijn, Amsterdamse Bouwkunst 1815-1940, Amsterdam z.j., pp. 43-44
G. Vermeer, B. Rebel, d'Ailly's Historische gids van Amsterdam, Amsterdam 1992
Beschrijving van Plantage Middenlaan 52, R.K. Zorgcentrum Sint Jacob
RM = Rijksmonument. Rijksmonumenten zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Nederland telt bijna 62.000 rijksmonumenten. Daarvan bevinden zich 6.635 in de Amsterdamse binnenstad (op 1 januari 2017). Vrijwel alle beschermde rijksmonumenten zijn geregistreerd in 1970.
GM = Gemeentelijk monument. Sommige panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente zo'n pand op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen. In de Amsterdamse binnenstad bevinden zich 1.193 door de gemeente Amsterdam beschermde monumenten (op 1 januari 2017).
Redengevende omschrijving = Een beschrijving van de belangrijkste uiterlijke kenmerken van het object op het moment van opname op de monumentenlijst. De redengevende omschrijving heeft de status van juridisch document en geeft de reden aan waarom het object is geplaatst op de monumentenlijst. Meer informatie: cultureelerfgoed.nl.
Laatste wijziging: maart 2024