Berichten
Bovendeurstukken van Nicolaes Berchem uit 1670 opgedoken
In 2019 verwierf het Mauritshuis in Den Haag drie bovendeurstukken van Nicolaes Berchem (1621/22-1683) in een serie voorstellende de vier seizoenen waarvan het museum reeds één stuk in bruikleen had. De seizoenenreeks werd in ca. 1670 gemaakt in opdracht van Harmen Stoffelsz van Swoll (1631-1698) voor zijn grachtenhuis op Herengracht 413.
Vermoedelijk bevonden de bovendeurstukken zich in de zaal in het achterhuis dat vrij groot is en breder dan het voorhuis: het loopt achter buurpand nr. 411 langs. Van Swoll koos niet de eerste de beste schilder. Berchem was één van de belangrijkste en meest productieve Italianisanten: Hollandse landschapschilders die onder de indruk raakten van het Italiaanse landschap en het 'gouden' licht daar. Berchem reisde zelf nooit naar Italië, maar baseerde zich op het werk van landgenoten die er wel waren geweest. Hij creëerde een eigen stijl die zich kenmerkt door vloeiende penseelstreken, veel beweging, sterke kleuraccenten en stemmige tinten. Deze bovendeurstukken tonen elk een medaillon met daarin een personificatie van een seizoen zittend op een zegewagen die door bijpassende dieren wordt voortgetrokken. De Lente toont Flora, de godin van het voorjaar, de Zomer Ceres, godin van het graan en de oogst en de Herfst Bacchus, god van de wijn, maar de Winter is vertegenwoordigd door een oude man. Opmerkelijk is dat het niet bij deze medaillons blijft. Daar omheen worden de vier seizoenen verbonden met de vier elementen: lente met lucht, zomer met vuur, herfst met aarde en winter met water. Er is geen ander voorbeeld bekend in Amsterdam van een dergelijke uitbeelding, want 17de-eeuwse bovendeurstukken (dessus-de-porte) zijn uiterst zeldzaam. In Amsterdamse grachtenhuizen zijn vele 18de- en 19de-eeuwse bovendeurstukken te bewonderen, als gevolg van wijzigingen in het interieur in deze latere eeuwen.
Herengracht 413
In 1666 werd het 22¼ voet brede kavel (genummerd 2) op de veiling gekocht voor 3.600 gulden door de metselaar Dirck Han en niet lang daarna werd het huis met halsgevel gebouwd dat afgebeeld staat in het Grachtenboek van Caspar Philips uit 1768. De opdrachtgever Harmen Stoffelsz van Swoll was postmeester van het Hamburger Comptoir, maar tevens handelaar in onroerend goed. Hij trouwde in 1656 met Hendrikje Verhoef en woonde er samen met zijn vrouw tot zijn dood. Zijn kinderen verkochten het huis.
De vermogende Van Swoll een kunstverzamelaar. Aan de wanden van de belangrijkste vertrekken in zijn huis hingen diverse kunstwerken, waaronder ook werken van Rembrandt en Vermeer. Dat weten we omdat de collectie in 1689 werd geveild.
Het huis van Van Swoll had diverse eigenaren en bewoners nadien. In ca. 1800 werd het pand verbouwd, vermoedelijk in opdracht van Jacob Elias Smissaert die hier na zijn huwelijk in 1797 met Hester De Haan woonde en in de jaren 1803-1811 lid van de raad was. Misschien is het pand verbouwd ten behoeve van de weduwe Petronella Clementia Juliana van Laer die hier vanaf ca. 1810 woonde. Het pand werd ingrijpend verbouwd. De halsgeveltop werd vervangen door een rechte kroonlijst met consoles, waarbij het pand tevens werd vergroot. Misschien is reeds toen de stoep gesloopt en de ingang verplaatst naar het souterrain.
Herkomst van de seizoenreeks
De herkomst van de seizoenenreeks is een op zichzelf interessant verhaal. De stukken werden na de dood van Van Swoll uit het pand verwijderd en op de veiling van 1689 verkocht. De vier schilderijen bleven lange tijd bij elkaar, maar raakten aan het eind van de 19de eeuw uit elkaar. De Zomer maakte in 1934 deel uit van een door kunsthandel D. Katz georganiseerde tentoonstelling in Arnhem, als eigendom van een anonieme verzamelaar. In 1944 werd het door de 'Schilderijen en Antiquiteitenhandel v/h D. Katz NV' ingebracht op een veiling in Den Haag en daar aangekocht voor het Führermuseum in Linz. Na de oorlog kwam het terug in Nederland en vanaf 1992 was het werk uitgeleend aan het Mauritshuis uit de zgn. NK-collectie: een verzameling van kunstwerken beheerd door de Nederlandse staat die in de oorlogsjaren waren gestolen of aangekocht door de nazi's, al dan niet onder druk. De erfgenamen van Katz hebben wel geprobeerd het stuk terug te krijgen, maar dat is niet gelukt. De restitutiecommissie oordeelde dat het stuk tijdens de oorlogsjaren niet meer in bezit van Katz was. De drie nu verworven werken waren verzameld door de zakenman Eric Albada Jeigersma. Na diens dood in 2018 werden de werken door de erfgenamen aan de staat aangeboden. Ze zijn thans te bewonderen in het Mauritshuis. Ze zullen daar weer als bovendeurstukken worden bevestigd, waar ze in het interieur van dat 17de-eeuwse gebouw bijzonder goed tot hun recht zullen komen. Terugkeer in Amsterdam is dus niet aan de orde.
(18 juni 2019)