Elleboogsteeg 10-12
De Walvis / de Grote Walvis
Naam: De Walvis / de Grote Walvis
Adres: Elleboogsteeg 10-12
Gebouwtype: Pakhuis
Geveltype: Tuitgevel
Bouwjaar: 1690
(6 afbeeldingen)
Twee inpandige 17de-eeuwse pakhuizen met tuitgevel achter Zeedijk 35 en 37. Twee gevelstenen, De Walvis en de Grote Walvis, jaartal 1690 (gerestaureerd door de VVAG). De panden werden na de 'ontdekking' in 2010 op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Het waren 'vergeten monumenten'. De panden vormen nu onderdeel van Hotel MAI.
N.B. Deze beschrijving is zo kort omdat wij nog niet de kans hebben gehad dit pand te bezoeken en te beschrijven. Als u vindt dat wij snel langs moeten komen, laat het ons weten!
Monumentenstatus: GM
Monumentennummer: 200735
Adres: Elleboogsteeg 10
Adressen: Elleboogsteeg 2 ;Elleboogsteeg 8 ;Elleboogsteeg 10 ;Elleboogsteeg 12
Inschrijvingsdatum: 17-01-2012
Redengevende omschrijving: Stedenbouwkundige context De smalle Elleboogsteeg (die tegenwoordig is afgesloten door stalen hekken) ligt in het driehoekige bouwblok dat de Schreyhoek wordt genoemd en loopt van Zeedijk naar Geldersekade. Dit bouwblok is gelegen binnen de middeleeuwse stadsommuring die tot circa 1603 functioneel is gebleven. Ter plaatse van de Geldersekade was vanaf 1481 de oostelijke stadsommuring gelegen. Aanvankelijk was de bebouwing van het blok voornamelijk op de westzijde, de Oudezijds Kolk en de Zeedijk gericht. Later, na het verdwijnen van de stadsmuur, werd de zijde van de Geldersekade belangrijker en werden hier behalve veel koopmanshuizen ook grote pakhuizen gebouwd. Na de afbraak van de stadsmuur, tussen 1603 en 1605, verloor het water de functie van buitengracht en werd een kade aangelegd die in 1606 de naam Engelsekade kreeg. Tegen het midden van de zeventiende eeuw kwam echter de naam Geldersekade in zwang. Het bouwblok met daarin de Elleboogsteeg wordt begrensd door de Geldersekade, de Zeedijk en de Oudezijds Kolk en bestaat uit twee vrijwel haaks met elkaar verbonden rechte stegen. Het eerste deel van de steeg loopt vanaf de Zeedijk van zuidwest naar noordoost, het aansluitende tweede deel loopt van noordwest naar zuidoost en komt uit op de Geldersekade. De noordpunt van deze driehoekige landtong wordt vanaf omstreeks 1486 gemarkeerd door de Schreierstoren, een relict van de genoemde stadsommuring. Op de vogelvluchtkaart van Cornelis Anthoniszoon van 1544 laat de Elleboogsteeg zich moeilijk onderscheiden, slechts het oostelijke gedeelte - de aansluiting met de Geldersekade - is goed te zien. De kaart van Jacob van Deventer van omstreeks 1560 toont de steeg als een gelijkmatige boog van de Zeedijk naar de Geldersekade. Pas op de vogelvluchtkaart van Balthazar Floriszoon van Berckenrode uit 1625 is de steeg afgebeeld als twee via een haakse knik met elkaar verbonden delen. De drie huizen Elleboogsteeg 8, 10 en 12 staan in de hoek aan de zuidzijde van het tweede gedeelte. Het hoekhuis, nu huisnummer 8, is afgebeeld als een huis met begane grond, twee verdiepingen en zolder. De voorgevel (N) was een trapgevel. De beide buurhuizen (O), de huidige huisnummers 10 en 12, hadden een verdieping meer en waren voorzien van tuitgevels. Het meest oostelijke van de drie was breder dan de andere twee (die twee vensterassen breed waren) en was toen waarschijnlijk al een pakhuis. Gebouwtypen en bouwgeschiedenis in hoofdlijnen Elleboogsteeg 8, 10 en 12 zijn pakhuizen. Ze bestaan uit een begane grond, drie verdiepingen, een zolder en een vliering. De nummers 8 en 10 hebben een wat verdiepte begane grond. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de voorgevel van de drie pakhuizen vernieuwd; de gevels van 10 en 12 werden geïncorporeerd in een nieuwe gevel, die werd doorgezet over het pand op nummer 8. nieuwe voorgevels in steens metselwerk. Later zijn de toppen gekoppeld, zodat het beeld van één gevel ontstond. De kapconstructie van het geheel werd toen eveneens vernieuwd. Het hoekhuis, nummer 8, stamt vermoedelijk uit de negentiende eeuw. De bouwmassa achter de voorgevel van het middelste huis, nummer 10, heeft zijn oorsprong in de achttiende eeuw (of begin negentiende) eeuw. Dit pakhuis is voorzien van gedisselde balklagen. De kap dateert van de samenvoeging van de pakhuizen uit de tweede helft van de negentiende eeuw, met gebruikmaking van oudere onderdelen. Nummer 12 heeft een lage kelder waar zich achterin nog een put bevindt, die wordt aangemerkt als waterkelder, maar een functie als traanopslag kan hebben gehad. De kelder was tijdens dit bezoek niet toegankelijk. Het bouwvolume is grotendeels zeventiende-eeuws: de zeventiende-eeuwse houten onderpui (gedisseld eikenhout) van de voorgevel, de kelder van nummer 12 en de achtergevel met klezorenbeëindigingen vormen de oudste onderdelen van dit huis. Op de kaart van Van Berckenrode staat op dit perceel al een groot pakhuis afgebeeld. Mogelijk is het pand in 1690 verbouwd en zijn de gekantrechte grenen balken op een ander niveau gelegd. De kapconstructie van nummer 12 dateert uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Architectonische verschijningsvorm Exterieur De voorgevel bestaat voornamelijk uit metselwerk in kruisverband. De gevel is een koppeling van drie pakhuisgevels waarin de oorspronkelijke middenassen met hijsluiken nog zijn opgenomen. Ze worden aan weerszijden geflankeerd door kleine vensters. Twee verticale naden in het metselwerk laten de perceelscheidingen van de drie pakhuizen zien. Zowel de zij- als de voorgevels zijn voorzien van smeedijzeren schietankers. Zowel nummer 8 als nummer 10 hebben nog natuurstenen duimstenen ten behoeve van het hangwerk evenals het al genoemde nummer 12. Nummer 10 is voorzien van een dubbele toegangsdeur midden in de pui, waarvoor een stalen rolluik, met rechts daarvan (W) een enkele deur. Ook de dubbele toegangsdeur van het hoekhuis is opgenomen in de verticale as met hijsluiken. Aan weerszijden daarvan zijn kleine vensters aangebracht. De oorspronkelijke tuitgevel van nummer 10 is nog altijd herkenbaar in het huidige metselwerk. Nummer 12 heeft nog een houten puibalk waaronder een bijna geheel eikenhouten pui-indeling met daarin opgeklampte deuren met authentiek hang- en sluitwerk. In de meest oostelijke muurdam zijn twee duimstenen ten behoeve van het hangwerk opgenomen. Dit is één van de weinige nog gesloten houten pakhuispuien in de stad. De meeste zijn ten behoeve van bewoning al lang voorzien van glasinvullingen. Boven de pui een gevelsteen met een Walvis en de tekst "16 DE WALVIS 90." De zeventiende-eeuwse achtergevel is opgebouwd in een kruisverband met klezorenbeëindingen bij de vensters, die voorzien zijn van een ronde ontlastingsboog, danwel vroeger aan de bovenzijde rondgesloten waren. Interieur Elleboogsteeg 8. De wat verzonken begane grond van het hoekhuis is afgedekt met een gesloten betonvloer die in de jaren tachtig is aangebracht in samenhang met funderingsverbetering en fungeert nu als berging. De balklagen van alle volgende verdiepingen stammen uit de tweede helft van de negentiende eeuw en zijn in één fase aangebracht. Ravelingen met steektrappen bevinden zich op alle verdiepingen vooraan in het pand (N) tegen de linker bouwmuur (O). Op de eerste verdieping zijn haaks op de voor- en de achtergevel ongeveer een meter binnen de bouwmuren geschoorde houten constructies aangebracht om de lengtestabiliteit van het pakhuis te vergroten. Op verschillende verdiepingen zijn de nummers 8 en 10 met elkaar verbonden via een negentiende-eeuwse opgeklampte houten deur. Opvallend is dat de kozijnen van deze doorgangsdeuren tegen het metselwerk zijn geplaatst en niet erin. De kapconstructie gaat gedeeltelijk schuil achter gipsbeplating. Kreupele spanten en spanten, waarvan het spantbeen een schoor en een standzoon hebben, wisselen elkaar af. Of de spantbenen doorlopen naar de vliering, of dat er sprake is van gestapelde spanten, is zonder destructief onderzoek niet zichtbaar. Op de vliering wisselen geschoorde en niet geschoorde spanten elkaar af. De zolder en de vliering van de gekoppelde pakhuizen 8 en 10 bestaan uit één ruimte, waarin een op standvinken rustende onderslagbalk het midden van de balklaag (mogelijk twintigste-eeuws) ondersteunt. Ze zijn nu van elkaar afgescheiden door licht geconstrueerde gipsen tussenwanden. Elleboogsteeg 10. De balklaag van de enigszins verzonken begane grond is door betimmeringen aan het oog onttrokken. Op de verdiepingen bevinden zich achttiende- (of vroeg negentiende-) eeuwse balklagen. De disselsporen zijn duidelijk op de balken waarneembaar. Rechts voorin de plattegrond (NO) zijn boven elkaar trapravelingen aangebracht. Andere raveelsporen zijn in de balklagen niet aangetroffen. De vloeren van de verdiepingen en de zolder bestaan uit brede grenen delen die zijn voorzien van lossen veren. De trappen op alle verdiepingen zijn vaste, steile en zwaar geconstrueerde steektrappen. De kapconstructie komt overeen met die van Elleboogsteeg 8 en vormt daarvan de linker wederhelft. Ten behoeve van de stabiliteit van het geveldeel tussen de kappen van Elleboogsteeg 10 en 8 is op in de kap van nummer 10 een leugenaarsconstructie gecreëerd. Elleboogsteeg 12. De kelder was niet toegankelijk. De begane grond, waarvan het vloerniveau een halve meter boven straatniveau ligt, is te betreden via een kleine trap vanaf een kleine houten vloer direct achter de toegangsdeuren. De vloeren bestaan uit grenenhouten delen met ongelijke breedten. De rechter bouwmuur (W) is voorheen buitenmuur van nummer 10 geweest. Het metselwerk is opgebouwd uit kleine rode handvormstenen in kruisverband met kalkmortel en is wit geschilderd. De forse smeedijzeren schietankers van nummer 10 zijn goed zichtbaar. Ook de linker bouwmuur lijkt 'schoon werk' te zijn, met eveneens kleine rode handvormstenen in een lichte kalkmortel, in kruisverband en wit geschilderd. De balklaag bestaat uit gekantrechte zeer forse grenen balken. Er is 'ingebalkt' in het metselwerk van beide buurhuizen; inboetingen rond de balkopleggingen tonen de sporen daarvan. Enkele balken vertonen sporen die op hergebruik wijzen. Linksvoor (NW) bevindt zich een eenvoudig trappenhuis dat zich voortzet op alle verdiepingen. De steektrappen bestaan uit zware trapbomen met dikke treden. De drie verdiepingen zijn alle voorzien van een balklaag zoals die van de begane grond. De enige raveling op elke verdieping is die van het trappenhuis linksvoor. Waarschijnlijk zijn de balklagen in hun huidige vorm aangebracht in de late zeventiende eeuw. De zolder heeft een lage borstwering, daarop rust een negentiende-eeuwse grenen kapconstructie voorzien van kreupele spanten. Het achterste dakschild - geen topgevel aan de achterzijde dus - is voorzien van een twintigste-eeuwse dakkapel. Cultuurhistorische context In de achttiende en negentiende eeuw hebben de pakhuizen ten dienste van de Amsterdamse walvisvaart gefungeerd. In 1941 schreef Thijs Mol in Amstelodamum over twee gevelstenen in deze pakhuisgevel, namelijk: 16- De Walvis -90 en De Groote Walvis. De eerstgenoemde bevindt zich ter hoogte van de balklaag van de begane grond aan de oostzijde in de gevel van nummer 12. De tweede is inmiddels verdwenen. Er wordt in dat artikel verder melding gemaakt van de vondst van putten onder de pakhuizen die als traanopslag zouden hebben gediend. Een bewoner van nummer 12 vertelde dat er een put achter in de kelder zat. Hij omschreef die als een waterput. Mogelijk was dit een traanput als beschreven door Mol. Achter de gevel die een drie-eenheid suggereert, bevinden zich drie verschillende constructiegeschiedenissen die in hun diversiteit elk een eigen facet van de bouwgeschiedenis van Amsterdamse woon- en pakhuizen vertegenwoordigen. Vanaf de begane grond zijn de balklagen inclusief trapravelingen en de westelijke helft van de kapconstructie compleet. De gecombineerde pakhuizen verwijzen naar het verleden waarin de Schreyhoek belangrijke opslag- en handelsfuncties herbergde en meer specifiek naar de walvisvaart. Van dat laatste vormen de drie een laatste representatie in de omgeving, wat mede bepalend is voor hun cultuurhistorische waarde. Ze zijn zeer karakteristiek voor het gevelbeeld ter plaatse. Veel van de Amsterdamse smalle stegen hebben door de jaren heen een gevelbeeld gekregen dat wordt bepaald door blinde muren en invullingen die zijn voortgevloeid uit moderne rationele logistiek. Daarom is het bijzonder dat de gevelwand in de Elleboogsteeg nog steeds wordt gesierd door deze pakhuisgevels. De authentieke grotendeels eikenhouten pui van nummer 12 compleet met hang- en sluitwerk verdiend bijzondere aandacht en heeft inmiddels een grote zeldzaamheidswaarde. Conclusie en waardering De panden zijn bouw- en architectuurhistorisch van belang vanwege het monumentale ontwerp van de voorgevel in combinatie met hun bouwgeschiedenis uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw. Daarbij is vooral de zeventiende-eeuwse houten onderpui van nummer 12 zeer waardevol. Het is een zeer zeldzaam voorbeeld van een gesloten houten onderpui in een pakhuis. De toepassing van houten spijlen in de bovenlichten is een element dat verder in de stad niet is aangetroffen. De aanwezigheid van historische bebouwing in de bouwblokken aan stegen en sloppen is zeldzaam. De aanwezigheid van pakhuizen in stegen en op binnenterreinen zijn een zeer zeldzaam fenomeen. Er zijn er nog enkele in de Jordaan, maar pakhuizen van een dergelijke omvang en ouderdom zijn hier niet aan te treffen. De stedenbouwkundige waarde van pakhuisbebouwing op een binnenterrein is daarom zeer hoog. Omdat de panden zowel architectuurhistorisch als stedenbouwkundig hoge waarde hebben, adviseert BMA de panden tot gemeentelijk monument aan te wijzen. Bronnen en literatuur Th. Mol, 'Amsterdam en de oude Nederlandsche Walvisvaart', Amstelodamum 28 (1941), 3.
RM = Rijksmonument. Rijksmonumenten zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Nederland telt bijna 62.000 rijksmonumenten. Daarvan bevinden zich 6.635 in de Amsterdamse binnenstad (op 1 januari 2017). Vrijwel alle beschermde rijksmonumenten zijn geregistreerd in 1970.
GM = Gemeentelijk monument. Sommige panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente zo'n pand op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen. In de Amsterdamse binnenstad bevinden zich 1.193 door de gemeente Amsterdam beschermde monumenten (op 1 januari 2017).
Redengevende omschrijving = Een beschrijving van de belangrijkste uiterlijke kenmerken van het object op het moment van opname op de monumentenlijst. De redengevende omschrijving heeft de status van juridisch document en geeft de reden aan waarom het object is geplaatst op de monumentenlijst. Meer informatie: cultureelerfgoed.nl.
Laatste wijziging: december 2020