Home Binnenstad Objecten Afbeeldingen Berichten Contact

Pakhuizen

Pakhuizen zijn belangrijke bedrijfsmonumenten. Er is geen stad in Europa met zo'n groot bezit aan dergelijke monumenten als Amsterdam. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat Amsterdam in de 17de eeuw de stapelmarkt van de wereld was: bijna alle goederen die in de wereld werden verhandeld, werden in Amsterdamse pakhuizen opgeslagen, alhoewel het ook vaak voorkwam dat de Amsterdamse handelsschepen de stad passeerden op hun reis van A naar B wanneer tijdens de reis de koopmansgoederen al waren doorverkocht. Tot ongeveer ±1600 werden de goederen opgeslagen in het woonhuis van de koopman, op pakzolders. Naarmate de handel belangrijker werd, nam de behoefte aan opslagruimte toe. In het begin van de 17de eeuw werden op grote schaal pakhuizen gebouwd. Deze pakhuizen zijn net als koopmanshuizen smal, diep en hoog.

Pakhuizen zijn goed te herkennen aan de verticale rij zoldervensters met luiken. Vaak zijn deze vensters aan de bovenzijde rond, maar er komen ook pakhuizen met rechthoekige vensters voor. Pakhuizen hebben meestal een tuitgevel. Tot ver in de 18de eeuw werden pakhuizen met tuitgevels gebouwd. Er zijn weinig uiterlijke verschillen tussen 17de en 18de eeuwse pakhuizen. Het Amsterdamse pakhuis is eeuwenlang, met weinig veranderingen, gebouwd. Hierdoor zijn ze vaak moeilijk te dateren.

De gemiddelde diepte van pakhuizen is wel 30 meter, een diepte die de meeste koopmanshuizen langs de hoofdgrachten ook hebben. Maar er is één verschil: de koopmanshuizen bestaan uit een voor- en een achterhuis, gescheiden door een binnenplaats, terwijl pakhuizen uit één bouwmassa over de gehele diepte bestaan. Bij een pakhuis is toetreding van daglicht immers niet van belang; maximale opslagruimte wel.

In Amsterdam hebben alle huizen hijsbalken. Oorspronkelijk zullen alleen de koopmanshuizen hijsbalken hebben gehad. Koopmanshuizen zijn woonhuizen met één of meerdere pakzolders, waar handelsgoederen werden opgeslagen. Zowel pakhuizen als koopmanshuizen hebben vaak prachtige hijsinstallaties. Al spoedig zal men hebben ontdekt dat het hebben van een hijsbalk en -installatie ook handig is voor het hijsen van huisraad etc., waardoor ook woonhuizen met hijsbalken en -installaties werden uitgerust.

Het Oost-Indisch Zeemagazijn was zondermeer het grootste pakhuis van Amsterdam. Het stortte in in 1822. Tenslotte onderscheiden we grote pakhuiscomplexen, zgn. magazijnen. Deze grote monumenten waren eigendom van de stad of van superbedrijven als de VOC. Het grootste pakhuis van Amsterdam was het Oost-Indisch Zeemagazijn uit 1661 op Oostenburg (Oostelijke Eilanden). Dit enorme pakhuis was 215 meter breed. Door slecht onderhoud stortte het in 1822 in. Wel bestaat 's Lands Zeemagazijn (1656) nog, het grote magazijn van de voormalige Admiraliteit.

Er zijn veel pakhuizen bewaard gebleven, zo tussen de 600 en 700. Bijna al deze pakhuizen staan aan een gracht: de goederen werden immers op platschuiten aangevoerd. Sommige grachten bestaan voor een groot deel uit pakhuizen, zoals de Brouwersgracht en de Oude Schans. Het Prinseneiland (westelijke eilanden) bestaat vrijwel geheel uit pakhuizen. Veel pakhuizen zijn ook te vinden op de Prinsengracht en de Oudezijds Kolk.

Het meest voorkomende pakhuistype is het gewone, enkelvoudige pakhuis met dezelfde breedte als gewone koopmanshuizen, 5 à 8 meter. Vaak treffen we deze pakhuizen in rijen aan, de zgn. pakhuisrij. Daarnaast komt in Amsterdam het dubbele pakhuis voor (met een breedte van ±15 meter). Dit pakhuistype heeft vaak twee identieke tuitgevels, maar er zijn ook dubbele pakhuizen (eigenlijk driedubbele pakhuizen) met een enkele trapeziumvormige topgevel.
Révész-Alexander heeft een indeling gemaakt in de volgende typen:

De meeste pakhuizen hebben tuitgevels. Voorbeelden van pakhuizen met andere gevels dan tuitgevels. Voorbeelden van pakhuizen met trapgevels: Keizersgracht 40-44 (Groenlandsche Pakhuizen, 1621), Oudeschans 39 (±1600, reconstructie 1941), Singel 2-2A (De Kruiwagen, 1606/11). Voorbeelden van pakhuizen met klokgevels: Amstel 34 (1733), Herengracht 37 (Baltimore, ±1750), Herengracht 39 (Gouda, 1753), Herengracht 155 (Engeland, 1757), Herengracht 157 (Keyzerrijk, ±1725), Prinsengracht 349, Prinsengracht 353. Een zeldzaam voorbeeld van een pakhuis met een lijstgevel is: Keizersgracht 24 (vierde kwart 18de eeuw),

Een apart verhaal vormen de 19de en 20ste-eeuwse pakhuizen die aan de IJ-oevers zijn gebouwd (zoals de Oostelijke Handelskade). Deze pakhuizen worden vaak vemen genoemd, naar de ondernemingen de ze beheerden. Ook zogenaamde silo's worden dan gebouwd (zie bijvoorbeeld Graansilo Korthals Altes). Een op zichzelf staande categorie is het enorme pakhuiscomplex aan het Entrepotdok dat tussen 1827 en 1840 werd gerealiseerd en waarin ook 18de-eeuwse pakhuizen werden opgenomen. Het vormt de overgang tussen de 18de-eeuwse individuele pakhuizen en de 20ste-eeuwse complexen.

De meeste Amsterdamse pakhuizen zijn inmiddels verbouwd tot appartementen. Om dit mogelijk te maken, zijn de pakhuisluiken vervangen door glazen ramen, maar bij veel pakhuizen heeft met de luiken in geopende toestand gehandhaafd. Het beeld van de Amsterdamse pakhuizen is daardoor wel ingrijpend veranderd: vroeger bleven de luiken meestal gesloten. Een andere noodzakelijk ingreep was het 'uitkernen': in het midden van de diepe ongedeelde pakhuizen werd een kern uitgenomen om de appartementen licht en lucht te geven.

Literatuur
Het belangrijkste boek over de Amsterdamse pakhuisarchitectuur is nog steeds: Dr. Magda Révész-Alexander. Die Alten Lagerhäuser Amsterdams. Den Haag: Martinus Nijhoff, 1954. Een nieuw standaardwerk is: Hans Bonke. Amsterdamse pakhuizen 16de-20ste eeuw. Zutphen: Walburg Pers, 2011. De fraaie zwart-wit-foto's op deze pagina komen uit dit standaardwerk.

Zie ook deze introductietekst:

Laatste wijziging: juli 2023

[Over deze website]   [Contact opnemen]   [Inloggen]