Prinsengracht 279
Westerkerk
Naam: Westerkerk
Adres: Prinsengracht 279
Postcode: 1016GW
Gebouwtype: Kerk
Bouwstijl:
Amsterdamse Renaissance
Bouwjaar: 1620-1631, 1638
Architect: Hendrick de Keyser (1620), Jacob van Campen/Pieter de Keyser? (1638)
Opdrachtgever: Stad Amsterdam
Restauratie: 1984, 2002-2007 (Westertoren), 2013-2019
(111 afbeeldingen)
Kerk ontworpen in Amsterdamse renaissance door Hendrick de Keyser en gebouwd in 1620-1631, vertoont overeenkomsten met Zuiderkerk maar monumentaler, basiliek met rechthoekige opzet met middenbeuk en zijbeuken met hoge topgevels. De toren is de hoogste van de stad, niet uitgevoerd naar het ontwerp van Hendrick de Keyser, maar gewijzigd in meer classicistische zin, vermoedelijk door Pieter de Keyser en voltooid in 1638.
De stadsuitleg van 1613 maakte het noodzakelijk om nieuwe kerken te bouwen. In 1620 werd besloten twee kerken te bouwen, de Noorderkerk en de Westerkerk. De Westerkerk zou een grote kerk worden en daarom werd de bevolking van het nieuwe stadsgedeelte alvast aan een kleinere kerk geholpen: de Noorderkerk. De eerste steen voor de Westerkerk werd gelegd op 9 september 1620. De Westerkerk is ontworpen door Hendrick de Keyser (1565-1621) en vertoont veel overeenkomsten met de twintig jaar eerder gebouwde Zuiderkerk, maar de totaalopzet is monumentaler. Na de dood van Hendrick de Keyser op 15 mei 1621 werd de bouw voortgezet door zijn zoon Pieter, die hem opvolgde als stadsbouwmeester. De kerk werd op Pinksteren 1631 in gebruik genomen en was toen de grootste voor de protestantse eredienst gebouwde kerk ter wereld. De plattegrond van de Westerkerk is in aanleg praktisch gelijk aan die van de Zuiderkerk. Ook hier betreft het een rechthoekige ruimte van zes traveeën. De kerk is een basiliek, verdeeld in één middenbeuk en twee zijbeuken. De middenbeuk steekt hier echter hoog uit boven de zijbeuken, waardoor een veel betere lichtinval mogelijk was (we spreken van een lichtbeuk). Door deze lichtbeuk was het mogelijk ook de twee transepten hoog te maken. Ze hebben topgevels met driehoekige frontons. Overigens zijn ze anders uitgevoerd dan Hendrick de Keyser had ontworpen (het werden volledige topgevels in plaats van afgeknotte zoals bij de Noorderkerk). Ook de toren werd anders uitgevoerd.
In de Westerkerk zijn traditionele elementen als de basicale aanleg, de hoge topgevels, de steunberen en de houten tongewelven gecombineerd met renaissance motieven als de regelmatige plattegrond en ornamenten zoals frontons, pilasters, siervazen en voluten. Het deel van de steunberen boven de zijbeuken is uitgevoerd met Ionische zuilen die elk een hoofdgestel dragen, echter meer als een beëindiging van de zuil dan als een horizontaal element. Hierop zijn op vazen gelijkende knoppen geplaatst. De trigliefen hebben de voor Hendrick de Keyser kenmerkende pijpjes. Hoewel de zuilen, kapitelen en hoofdgestellen goed zijn gedetailleerd vormen ze geen structurele eenheid: er is sprake van renaissance in de overgang naar het classicisme. In het interieur zijn overigens niet Ionische, maar Dorische zuilen toegepast. De kerk heeft verschillende natuurstenen poortjes met beeldhouwwerk.
De Westerkerk was niet alleen bedoeld voor de rijke bewoners van de grachtengordel, maar ook voor de bewoners van de Jordaan. Daar de Westertoren (voltooid 1638) aan de Prinsengracht-zijde staat en hoog boven de Jordaan uittorent, werd zij zelfs een symbool van de Jordaan. De "Oude Wester" is dan ook veel bezongen. De Westertoren staat in de hoek van de Prinsengracht en is vanuit verschillende zichtlijnen te zien, bijvoorbeeld vanuit de Rozengracht en de Bloemstraat. (Tegen de toren is de kosterij gebouwd, Prinsengracht 281. Links van de toren is de toegang van het voormalige Westerkerkhof, Prinsengracht 277B.)
In de kerk werd op 10 maart 1966 het vorstelijk huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus ingezegend. In 1982 moest de kerk wegens bouwvalligheid worden gesloten. Daarna vond een restauratie plaats en konden de kerkdiensten worden hervat. Recent heeft opnieuw een restauratie plaatsgevonden waarbij zo'n 10.000 bakstenen zijn vervangen.
Het interieur is verrassend van ruimtewerking. De strakke geometrische opbouw sluit goed aan bij de calvinistische soberheid die in deze kerk belichaamd is. De hoge transepten en de middenbeuk worden gedekt door houten tongewelven welke bij de doorsnijding kruisgewelven vormen. De traditionele bouwwijze met houten jukken zoals bij de Zuiderkerk is hier verlaten. De bogen, zuilen en hoofdgestellen geven het interieur een renaissance karakter. Vooral vallen de enorme Dorische zuilen op. De preekstoel en de rijk gesneden binnenportalen dateren uit ±1630. Het fraaie orgel dateert van oorsprong uit 1686, maar is vaak gewijzigd. De koperen kaarsenkronen werden in 1830 verkocht. De huidige fraaie exemplaren zijn replica's, gemaakt met de laatste restauratie ter vervanging van de 19de-eeuwse gaskronen. (Als voorbeeld dienden de originele kronen van de Portugees-Israëlitische Synagoge.)
In 1906 werd tegen een pilaster een gedenksteen voor Rembrandt aangebracht. Volgens de overlevering werd onze grootste schilder op 8 oktober 1669 in deze kerk begraven, maar niemand weet precies waar. Bij de laatste restauratie van de Westerkerk (1987-1990) zijn alleen de zerken gelicht. De vloerverwarming is daaronder los aangebracht. De graven zijn toen niet of nauwelijks verstoord.
Bijzonder in het oog valt het grote orgel aan de westzijde van de kerk. In 1682 kregen Roelof Barentsz. Duyschot en zijn zoon Johannes de opdracht het orgel te bouwen. Het werd in gebruik genomen op Kerstmis 1686. Bij de calvinisten bestond aanvankelijk een grote weerstand tegen orgelspel tijdens de eredienst. Om die reden werden de orgels in bestaande, door de calvinisten in gebruik genomen kerken alleen buiten de diensten om bespeeld. De nieuw gebouwde Zuider-, Wester-, Noorder- en Oosterkerk kregen geen orgel. In de 17de eeuw verminderde de weerstand tegen liturgisch gebruik echter geleidelijk. In Amsterdam, als één der laatste steden van Holland, werd in 1680 bij resolutie van de burgemeesteren het gebruik van orgels tijdens de dienst toegestaan. De enige van de orgelloze kerken die daarop daadwerkelijk een orgel kreeg, was de Westerkerk. In 1727 werd het orgel vergroot door Christian Vater. De luiken van de kast zijn in 1686 beschilderd door Gerard de Lairesse (1640-1711). Afgebeeld zijn "David met de Ark des Verbonds" en "Salomo met de koningin van Sheba". De geopende grote orgelluiken lijken wel op een altaarstuk. Op de andere luiken zijn muziekinstrumenten afgebeeld, een bijzonder overtuigende trompe l'oeil. Op het orgel staan beelden van Hoop, Geloof en Liefde. De beschilderde luiken en het beeldhouwwerk van het orgel zijn bijzonder omdat er in protestantse kerken over het algemeen geen schilderijen of beelden te zien zijn.
De Westertoren is 85 meter hoog en is daarmee de hoogste toren van de stad. De toren is eigenlijk buitensporig hoog vergeleken met de bijbehorende kerk. De toren was dan ook méér dan een kerktoren. Hij is niet zoals de kerk eigendom van de kerkgemeente maar van de stedelijke overheid. Dit gold trouwens voor alle 17de-eeuwse torens: de torens waren niet alleen de horloges van de stad, maar dienden ook als uitkijkpost (brandwacht). In de zachte bodem van Amsterdam was het niet mogelijk de toren geheel in steen uit te voeren. Het onderste gedeelte is van baksteen, de eerste geleding daarboven van zandsteen, terwijl de twee bovengeledingen van hout zijn. Om dit laatste te verdoezelen is de houten top bekleed met lood, geschilderd in een grijze kleur. (Het is niet helemaal duidelijk of het lood was geschilderd in een zandsteenkleur, waardoor het verschil kleiner was dan tegenwoordig. Op de Montelbaans-, Zuider- en Munttoren zijn sporen van deze kleur aangetroffen, maar op basis van recent onderzoek wordt vermoed dat dit mogelijk loodwit was als gevolg van het oxideren van het lood.)
In 1620, het jaar waarin de bouw van de Westerkerk begon, was er nog discussie over de plaats van de toren. Op 6 mei werd besloten om de toren niet aan de kant van de Keizersgracht, maar aan die van de Prinsengracht te plaatsen. De toren staat recht voor de middenbeuk aan de Prinsengracht en is anders uitgevoerd dan Hendrick de Keyser ontworpen had. De twee bovengeledingen vormen geen achthoeken (zoals bij de Zuidertoren), maar in grootte afnemende vierkanten, waardoor de toren een classicistischer karakter kreeg dan het renaissance-ontwerp van Hendrick de Keyser. In feite is de onderste kubus in het ontwerp van Hendrick de Keyser in steeds kleinere afmetingen herhaald (inclusief de rondboog die de gevelvlakken geleedt en de overhoeks naar voren gebroken entablatuur). De balustraden, zuilen, vazen en bollen hebben een strenger karakter dan de speelse renaissance van de kerk. De gestapelde klassieke orde bestaat uit Dorische, Ionische en Corinthische zuilen. Het ontwerp wordt toegeschreven aan Jacob van Campen, maar het is waarschijnlijker dat stadssteenhouwer en bouwmeester Pieter de Keyser de ontwerper was, mogelijk met medewerking van stadsmetselaar Cornelis Dankersz de Rij en/of Van Campen; het is eigenlijk niet bekend. Van het oorspronkelijke ontwerp werd de keizerskroon als bekroning gehandhaafd. Omdat de Westertoren de hoogste van de stad was, kreeg juist deze de kroon te dragen die door Maximiliaan van Oostenrijk in 1489 op het stadswapen was geschonken. De keizerskroon bovenop geeft de hoge toren een extra accent. De toren werd voltooid in 1638. Halverwege de toren staat in Romeinse cijfers het jaartal 1637 aangegeven.
In 2007 kreeg de kroon zijn 17de-eeuwse kleurstelling terug: de mijter blauw, de binnenhoed rood. Overigens is de kroon ook uitgebeeld boven het stadswapen halverwege de toren. (Let op de toeristen achter de balustrade.)
Over de keizerskroon bestaat een controverse, omdat Maximiliaan in 1489 nog niet keizer was, maar Rooms Koning van het Duitse Rijk. Amsterdam zou dus niet het recht hebben verworven de keizerskroon op het stadswapen te dragen, maar de Roomskoningskroon. Echter, toen Maximiliaan zijn vader was opgevolgd als Duits keizer werd de Roomskoningskroon in Amsterdam vervangen door de keizerskroon. Op de Westertoren is overigens niet de oorspronkelijke keizerskroon van Maximiliaan uitgebeeld, maar een latere versie.
De heeluursklok is de zwaarste klok van Amsterdam: 7509 kg. Ze is gegoten door Assuerus Koster in 1636. De halfuursklok hangt bovenin de toren en weegt ongeveer 3700 kg. De luiklokken en de speelklokken dateren uit 1658 en zijn gemaakt door de beroemde François Hemony. Het klokkenspel is in 1959 gerestaureerd en telt sindsdien 47 klokken.
Gebruikte literatuur:
- Thomas H. van der Dunk. Toren versus traditie. De worsteling van classicistische architecten met een middeleeuws fenomeen. Leiden 2015: p. 137-138
- Walter Kramer. De Westertoren. Historie en herstel. Zwolle: Waanders, 2007
- Koen Ottenheym, Paul Rosenberg, Niek Smit. Hendrick de Keyser. Architectura Moderna. Moderne Bouwkunst in Amsterdam 1600-1625. Amsterdam: SUN, 2008
- R. Schillemans. 'Gerard de Lairesse (1640-1711) en de gereformeerde kerk in Amsterdam'. Maandblad Amstelodamum 103-2 (2016): p. 83-91
- Paul Spies e.a. Het Grachtenboek. Den Haag, 1991: p. 214-215
- Hans Tulleners. Een pracht van een gracht. 23 monumenten aan de Amsterdamse Keizersgracht. Open Monumentendag. Amsterdam: Bureau Monumentenzorg, 1988: p. 89
- Jaap van der Veen. 'Het herstel van de Westerkerk'. De Lamp 88/89 (dec. 1984): p. 60-62
Monumentenstatus: RM
Monumentennummer: 4298
Adres: Prinsengracht 279
Adressen: Prinsengracht 279
Inschrijvingsdatum: 01-09-1970
Redengevende omschrijving: Westerkerk (1620-1631 ontwerp H. de Keyser). Driebeukige basiliek op rechthoekige plattegrond met twee transepten. Inventaris zie V.L. Westerkerktoren (1620 beg. ontwerp H. de Keyser, in gewijzigde vorm voltooid 1638). Zeer hoge toren bestaande uit in hoogte in omvang afnemende vierkante verdiepingen en een bekroning in de vorm van een keizerskroon. Klokkenspel bestaande uit 14 klokken van François Hemony, gegoten in 1658, en 36 moderne klokken. Automatisch trommelspeelwerk uit 1650, met trommel van Hemony. Op de zolder ? buiten gebruik gestelde klokken. Klokkenstoel met gelui bestaande uit een klok van C. Fremy, 1686, diam. 180 cm, en twee klokken van François Hemony, 1658, diam. resp. 130 en 120 cm. Orgel met Hoofdwerk, Bovenwerk, Rugwerk en vrij Pedaal, in 1686 gemaakt door R.B. en J. Duyschot. In 1727 door C. Vater uitgebreid met een Bovenwerk.
RM = Rijksmonument. Rijksmonumenten zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Nederland telt bijna 62.000 rijksmonumenten. Daarvan bevinden zich 6.635 in de Amsterdamse binnenstad (op 1 januari 2017). Vrijwel alle beschermde rijksmonumenten zijn geregistreerd in 1970.
GM = Gemeentelijk monument. Sommige panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente zo'n pand op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen. In de Amsterdamse binnenstad bevinden zich 1.193 door de gemeente Amsterdam beschermde monumenten (op 1 januari 2017).
Redengevende omschrijving = Een beschrijving van de belangrijkste uiterlijke kenmerken van het object op het moment van opname op de monumentenlijst. De redengevende omschrijving heeft de status van juridisch document en geeft de reden aan waarom het object is geplaatst op de monumentenlijst. Meer informatie: cultureelerfgoed.nl.
Laatste wijziging: juli 2023