Singel 32
Adres: Singel 32
Oud adres: SS9, wijk 31, klein nr. 273, kadaster F829, verponding 5306
Postcode: 1015AA
Gebouwtype: Woonhuis
Geveltype: Lijstgevel
Bouwjaar: 1729, 19de eeuw
Opdrachtgever: Isaac Westerveer (1729)
(34 afbeeldingen)
18de-eeuws pand met 19de-eeuwse rechte lijstgevel. Fraaie natuurstenen basement nog uit de 18de eeuw. De oorspronkelijke top zal sterk op die van Singel 30 hebben geleken. Interieur: fraaie stucwerkgang in Lodewijk XIV-stijl uit circa 1730 met vier elementen en vier seizoenen gesymboliseerd door dieren. Gesneden laat-18de-eeuwse beginbaluster van de trap.
Singel 32 is een vrij standaard Amsterdams grachtenhuis, gebouwd in 1729 in opdracht van de rijke juwelier Isaac Westerveer (1676-1753). Het zal oorspronkelijk net zo’n mooie top hebben gehad als het pand ernaast, Singel 30. In de 19de eeuw is de top vervangen door de huidige sobere, rechte kroonlijst. Het huis dient als woon- en werkruimte voor de eigenaren. Eén van hen, architect Paul van Well, heeft naar eigen ontwerp een bij de stijl van het huis passende voordeur laten maken bij het houtsnij-atelier van Kees van Mierlo. Het bovenlicht weerspiegelt de koepel van de Ronde Lutherse Kerk aan de overzijde van de gracht.
Singel 32 heeft een fraai interieur: een gang met marmeren vloer, schijndeuren en stucwerk in de Lodewijk XIV-stijl, uit de bouwtijd, 1729. In smalle grachtenhuizen werd het ideaal van symmetrie nagebootst door ’schijndeuren’ te plaatsen. De bezoeker krijgt zo het idee door een centrale gang met aan weerszijden kamers te lopen in plaats van door een traditionele zijgang. Het eerste gedeelte van de gang is iets breder, een curieus overblijfsel van het voorhuis dat we in Amsterdamse woonhuizen in de 17de eeuw aantreffen. Het pand is groter dan de voorgevel doet vermoeden. Het achterhuis loopt achter Singel 34 langs, zodat de zaal van royale proporties is.
Het stucwerk in de gang is een prachtig voorbeeld van de invloed van Marot via het werk van Van Logteren, dat voor de onbekende kunstenaar als inspiratiebron diende (het betreft een navolging van Herengracht 520). Boven de deuren, schijn of echt, zijn plastische stucornamenten aangebracht. De eerste vier putti (kinderfiguurtjes) verbeelden de vier elementen. Meteen rechts is het element vuur afgebeeld. De putto met een doek om het lijf draagt een bundel bliksems. Op het hoofd draagt hij een kroon. Naast deze putto is een adelaar aanwezig. Bliksem, kroon en adelaar wijzen op Jupiter, de oppergod, die ook voor het vuur staat. Hiertegenover is het element lucht verbeeld. De putto stelt Mercurius voor, de god van de handel. Hier is hij echter het symbool van de lucht. De putto draagt de staf van Mercurius. Op zijn hoofd draagt hij een hoed met vleugels, eveneens een attribuut van Mercurius. Rechts van dit reliëf treffen we het element aarde aan, fraai gesymboliseerd door een putto met een kroon in de vorm van een stadspoort op zijn hoofd. In zijn hand draagt hij de sleutel waarmee de aarde in de winter wordt afgesloten. Ook deze putto wordt geflankeerd door twee wolken, zoals alle andere putti. Hiertegenover is het element water afgebeeld. Een putto draagt een kroon van waterplanten. In zijn ene hand heeft hij een grote kruik waaruit water stroomt. In zijn andere hand draagt hij het bekendste attribuut van Neptunus: de drietand.
In het smallere deel van de gang zijn de vier jaargetijden afgebeeld, wederom met putti. Rechts boven de deur verbeeldt een Bacchus-achtige putto de herfst. De putto draagt druiven en een glas. Hiertegenover is een putto te zien die voor de zomer staat. In zijn ene hand draagt hij een korenschoof, pas geoogst met de sikkel die hij in zijn andere hand draagt. Verderop in de gang is rechts de winter te zien. Het is de enige putto wiens doek ook het hoofd bedekt. Hij warmt zich aan het vuur. Tegenover de winter bevindt zich de lente. De putto is voorzien van een mandje met bloemen. De ornamenten zijn vele malen overgeschilderd met witsel en geven hierdoor een wat wollige indruk.
Gebruikte literatuur:
- Diderik van Bottenburg en Karel Loeff. Tussen Weelde en Woningwet. Wonen aan de Amsterdamse grachten. Volkshuisvesting van noord tot zuid. Amsterdam, 2001 (Open Monumentendag): p. 9-10
- P.M. Fischer. Ignatius en Jan van Logteren. Beeldhouwers en stuckunstenaars in het Amsterdam van de 18de eeuw. Alphen aan den Rijn, 2005: p. 241
- Carla Rogge. 'De gang van Singel 32.' Binnenstad 117 (okt. 1989): p. 72-73
- Hans Tulleners. Het Singel in Amsterdam. 23 monumenten aan een voormalige verdedigingsgracht. Open Monumentendag 1990. Amsterdam, 1990: p. 20
- H.J. Zantkuijl. Bouwen in Amsterdam. Amsterdam, 1993: p. 154
Monumentenstatus: RM
Monumentennummer: 5263
Adres: Singel 32
Adressen: Singel 32 A B C D
Inschrijvingsdatum: 29-09-1970
Redengevende omschrijving: Pand met gevel met gebeeldhouwde kelderpui en stoep (XVIIIb), onder rechte lijst (XIXA). Inwendig stucgang (XVIIIb).
RM = Rijksmonument. Rijksmonumenten zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Nederland telt bijna 62.000 rijksmonumenten. Daarvan bevinden zich 6.635 in de Amsterdamse binnenstad (op 1 januari 2017). Vrijwel alle beschermde rijksmonumenten zijn geregistreerd in 1970.
GM = Gemeentelijk monument. Sommige panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente zo'n pand op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen. In de Amsterdamse binnenstad bevinden zich 1.193 door de gemeente Amsterdam beschermde monumenten (op 1 januari 2017).
Redengevende omschrijving = Een beschrijving van de belangrijkste uiterlijke kenmerken van het object op het moment van opname op de monumentenlijst. De redengevende omschrijving heeft de status van juridisch document en geeft de reden aan waarom het object is geplaatst op de monumentenlijst. Meer informatie: cultureelerfgoed.nl.
Laatste wijziging: februari 2020