Oudekerksplein 15
Oude Kerk
Naam: Oude Kerk
Adres: Oudekerksplein 15
Postcode: 1012GX
Gebouwtype: Kerk
Bouwstijl:
Gotiek
Bouwjaar: 1306, 15de eeuw, 16de eeuw
Restauratie: 1955-1978, 1994-1998, 2008-2013
(136 afbeeldingen)
Oude Kerk is een gotische hallenkerk, verbouwd tot basiliek, met zijkapellen ieder voorzien van een topgevel. Diverse aangebouwde kapellen, portalen, etc. Interieur: houten tongewelf met beschilderingen, bundelpijlers met koolbladkapitelen, gebrandschilderde ramen. Inventaris: Kansel uit 1643, koorhek uit 1681, groot orgel en grafmonumenten. Behoort tot de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
De Oude Kerk is het oudste gebouw van Amsterdam. De kerk werd vermoedelijk op 17 september, Sint-Lambertusdag, 1306 ingewijd. Op de plaats waar de Oude Kerk staat, stond reeds in de 13de eeuw een kleine houten kapel met een begraafplaats. Bekend is dat in 1280 de pastoor van Amestelle (het huidige Ouderkerk) de zorg heeft voor twee kerken. Vermoedelijk was de tweede, aan Ouderkerk ondergeschikte kerk, de Oude Kerk in Amsterdam. De kerk in Ouderkerk is de moederkerk, maar de dochter te Amsterdam groeide haar in korte tijd boven het hoofd. In 1306 was er een eerste stenen kerk. Pas daarna werd de kerk gewijd aan de heilige Nicolaas, bisschop van Myra, door Guy van Avennes, de bisschop van Utrecht. De Oude Kerk heet daarom eigenlijk de Sint Nicolaaskerk. Sint Nicolaas was ondermeer de patroon van de zeelieden en werd vooral in havensteden vereerd. In 1334 werd Amsterdam een zelfstandige parochie, dat wil zeggen kreeg een eigen pastoor, en werd de Oude Kerk de parochiekerk van Amsterdam. Hieraan kwam in het begin van de 15de eeuw een einde toen het westelijk deel van de stad een eigen parochie kreeg: de Nieuwe Kerk. Toen de Nieuwe Kerk werd gesticht, sprak men van de Oudekerks- en Nieuwekerkszijde, wat spoedig verkort werd tot Oude- en Nieuwezijde. De Oude Kerk bleef voorlopig de hoofdkerk van Amsterdam. De stadsbranden van 1421 en 1452 hebben de Oude Kerk wonder boven wonder niet ernstig beschadigd, maar in de Beeldenstorm van 1566 werden de altaren van de Oude Kerk vernield. Na de Alteratie van 1578 werd de kerk ontdaan van zijn beelden etc. en werd de kerk heringericht voor de protestantse eredienst. In 1584 mochten de kooplieden in de kerk beurs houden. De kerk is voor dit doel gebruikt tot 1611 (toen de Beurs van Hendrick de Keyser op het Rokin werd geopend). Vanaf 1632 vonden de vergaderingen van de Kerkeraad afwisselend plaats in de Oude en Nieuwe Kerk. Door de bouw van het stadhuis op de Dam won de Nieuwe Kerk aan belang en werd definitief de hoofdkerk. Daarna nam het belang van de Oude Kerk af.
De Oude Kerk heeft een rijke bouwgeschiedenis. In de tweede helft van de 13de eeuw was er al sprake van een kerkhof en waarschijnlijk ook een houten kapel, maar daarvan zijn geen resten aangetroffen. In ca. 1300 werd een eerste stenen kerkje gebouwd. De toren daarvan is in de kern nog aanwezig. Al in 1370 was het kleine koor vervangen door een ruimer, éénbeukig koor met een vijfhoekige sluiting. Daarna begon de bouw van een driebeukige hallenkerk: een kerk waarvan de zijbeuken even hoog zijn als de middenbeuk. Deze hallenkerk was in ca. 1390 voltooid. Deze kerk bestaat in gewijzigde vorm nog steeds, inclusief de zuilen met koolbladkapitelen en de scheibogen daarboven. In de daarop volgende eeuwen wordt flink gewerkt aan de vergroting van de kerk met dwarspanden en kapellen, die nu immers een parochiekerk is. In ca. 1450 worden de zijbeuken doorgetrokken tot langs het koor en wordt het koor omsloten door een vijfhoekige omgang. In de daarop volgende eeuw, van 1485 tot 1550, krijgt de kerk zijn huidige omvang door de aanbouw van vele kapellen en dwarspanden en ook portalen.
In ca. 1510 wordt de middenschip verhoogd met een lichtbeuk, daarna, in ca. 1555, werd ook de kruising verhoogd, mogelijk gemaakt door het verzwaren van de pijlers. (Aan de verhoging van de dwarsschepen is men niet meer toegekomen; vandaar dat de houten noodgevels van de lichtbeuk nog steeds bestaan.) Tenslotte werd in 1558-1560 een lichtbeuk geplaatst op het koor (betaald uit een loterij in 1558, waarvan een beroemd plaatje bestaat waarop de vroege toren van de Oude Kerk is te zien). In 1564 werd de toren verhoogd. Dit was noodzakelijk geworden door de verhoging van het schip met een lichtbeuk. De Oudekerkstoren is van oudsher eigendom geweest van de stedelijke overheid.
De Oude Kerk is een goed voorbeeld van Hollandse baksteengotiek. De constructie is licht, omdat de heipaaltjes waarop de kerk staat, niet genoeg draagvermogen hebben: de toegepaste heitechniek is nog primitief. In de zijbeuken bevinden de aanzetten van de houten tongewelven zich direct boven de top van de scheibogen (zo zal de middenbeuk ook geweest zijn vóór de bouw van de lichtbeuk). De verhoging van de middenbeuk is vrij beperkt: vanaf de straat is de lichtbeuk nauwelijks te zien. Op deze manier kon toch een groot en gecompliceerd kerkgebouw worden gemaakt. Het oppervlak van de kerk is groot, in vergelijking tot de hoogte. De zijkapellen en de vijfzijdige koorsluiting vormen een reeks van puntgevels. Het is dit element dat de Oude Kerk zijn levendig karakter geeft.
Problemen met de fundering leidde in 1951 tot de sluiting van de kerk wegens instortingsgevaar, waarna een 24 jaar durende restauratie volgde. De kerk werd eigendom van de in 1955 op initiatief van de oudheidkundige verenigingen opgerichte Stichting de Oude Kerk (STOK). In 1994/98 volgde een nieuwe restauratieperiode. Voortdurend onderhoud blijft nodig om een nieuwe kostbare restauratie te voorkomen. In 2020 werden de Crabeth- en burgemeestersramen uitgenomen, vanwege barsten in de kostbare glazen als gevolg van verzakking. Een nieuwe doelstelling van de STOK om de kerk als tentoonstellingsruimte voor eigentijdse kunst te gebruiken, leidde tot een discussie over de toekomst van het oudste gebouw van Amsterdam en haar meubilair.
De Oude kerk is gebouwd als een brede hal, waar men elkaar in de Middeleeuwen kon ontmoeten en waar men zelfs handel dreef. Eigenlijk was de Oude Kerk de huiskamer van de stad. Rondom deze hal bevinden zich kapelletjes die oorspronkelijk allemaal een eigen altaar hadden. Uit de periode van de driebeukige hallenkerk stammen de zuilen met koolbladkapitelen (een uit Vlaanderen geïmporteerde vorm die in het noorden van Nederland wel vaker voorkomt). Op de pijlers in het koor zijn tapijten geschilderd die omstreeks 1590 zijn overgeschilderd, maar na de laatste restauratie weer in het zicht zijn gebracht. De pijlers van de vering zijn zogenaamde samengestelde bundelpijlers. Dit is een typisch-Amsterdamse variant van de gotische bundelpijler. (De Nieuwe Kerk heeft ze ook.) Merk ook de houtconstructie op waarmee de kerk bij elkaar wordt gehouden. De sleutelstukken hebben een peerkraalmotief.
Van de inventaris van vóór de Alteratie is niet veel meer over, maar toch meer dan in de Nieuwe Kerk. Onder de gewelven van de zijbeuken en de kapellen bevinden zich houten beeldjes. Oorspronkelijk waren de muren en de gewelven geschilderd. Bij de restauratie in 1955-1979 zijn enkele schilderingen aangetroffen die men zoveel mogelijk heeft hersteld. Deze laatgotische gewelfbeschildering was na de Alteratie overgeschilderd. In de Heilig Grafkapel bevindt zich nog een uniek laatgotisch hanggewelf waarin al vroege renaissance is te bespeuren (ca. 1510). Uit ±1550 stammen de prachtige gebrandschilderde ramen in een vroege renaissance-stijl in de Mariakapel (in de noordoostelijke hoek van de kerk). De ramen zijn gedateerd 1555, maar zijn in verschillende perioden gewijzigd en gerestaureerd. Opvallend is het perspectief in de ramen, gesuggereerd door klassieke bouwwerken. Het raam in de oostgevel, achter het verdwenen koor van de Mariakapel, werd gemaakt door de bekende Goudse glazenier Dirck Crabeth. Het stelt het Sterfbed van Maria voor. In het sponsorsvak zijn leden van de familie Brunt weergegeven.
Ook heel bijzonder zijn de originele koorbanken met houtsnijwerk met opmerkelijk volkse motieven. Op een enkele plaats is een recent beeldhouwwerkje aangebracht, zoals het beeldje van Amsterdam-kenner Mevr. Bijtelaar.
In de Sebastiaanskapel is hoog in de muur een ijzeren deur te zien, waarachter zich de zogenaamde IJzeren Kapel (boven het Zuiderportaal) bevindt. In deze droge en brandvrije ruimte werden belangrijke archiefstukken bewaard, zoals stedelijke privileges en waardepapieren. Met een ladder kon men de altijd afgesloten ruimte bereiken. De charterkast stond in één van de nissen en wordt thans bewaard in het Stadsarchief in gebouw De Bazel. In dezelfde kapel bevindt zich ook de Roo' deur: de toegang naar de ondertrouwkamer in de Sacristie, waar totdat deze functie werd overgenomen door het nieuwe stadhuis op de Dam wel zo'n tweehonderdduizend Amsterdammers doorheen gingen om in ondertrouw te gaan.
Uit de inventaris van na de Alteratie moeten genoemd worden: de kansel uit 1643, het koorhek uit 1681 (met de tekst: 't Misbruyck in Godes Kerck allengskens ingebracht is hier weer afgedaen int jaer tseventich acht XVc), het grote orgel uit 1724/26 en een vijftal grafmonumenten uit de 17de eeuw (voor de zeehelden Abraham van der Hulst, Isaäc Sweers, Willem van der Zaan, Cornelis Jansz de Haen en Jacob van Heemskerck). De doopkapel tegen de westgevel (met een stenen stergewelf uit 1462) is sinds 1648 in gebruik als grafkapel van burgemeester Cornelis de Graeff. Het marmeren poortje uit ca. 1650 is vermoedelijk ontworpen door Jacob van Campen.
Belangrijke gebrandschilderde ramen zijn de burgemeesterglazen uit 1654 en 1759 met de wapens van alle burgemeesters na de Alteratie en het raam in de kooromgang dat werd gemaakt ter gelegenheid van de Vrede van Münster van 1648 in 1656. Het toont de ondertekening van het vredesverdrag door de Spaanse koning Philips IV. Philips overhandigt het ondertekende verdrag aan de vertegenwoordiger van de Staten-Generaal. De houding van de vertegenwoordiger die zijn hoed ophoudt is tekenend voor de onafhankelijkheid van de Nederlanders die Philips II hadden afgezworen.
Het grote orgel van de Oude Kerk behoort tot de beroemdste orgels van Nederland. Het is gebouwd door Christian Vader in 1724/26. Bovenop het orgel zijn de twee stadswapens van Amsterdam aangebracht: het oude wapen met het koggeschip en het nieuwe wapen met de Andreaskruizen.
Bijzonder sfeerbepalend is de gave zerkenvloer. Op het koor ligt, bijna zerk aan zerk, de regentenaristocratie van Amsterdam begraven. Elders in de kerk vinden we de zerken van vele bekende namen, zoals Sweelinck, Commelin, Van Domselaer, Vingboons, Roemer Visscher, Jan van der Heyden, Saskia (van Rembrandt).
Tegen de kerk zijn diverse aanbouwen en gebouwtjes geplaatst. Als we rond de kerk lopen, zien we achtereenvolgens de volgende aanbouwen. In de hoek tussen het schip en het noorderdwarsschip staan het Noorderportaal uit ±1525, in gotische stijl en rijk gedecoreerd (het torentje is een reconstructie), en het Heilige Graf uit ±1515, in gotische stijl maar met zeer interessante detailleringen in vroege renaissance (volgens H. Janse te beschouwen als het vroegste bouwwerk met renaissance-ornament in Nederland!). In de N.O.-hoek staat de Collegekamer van het O.L. Vrouwegilde uit 1571 (zie de prachtige jaarsteen). In de hoek tussen het schip en het zuiderdwarsschip staan de IJzeren kapel uit 1468, het Zuiderportaal uit het begin van de 16de eeuw en het Oudezijds Huiszittenmeesterscomptoir, later Kerkmeesterskamer, uit 1611, met een hoog tentdak. Het gotische Zuiderportaal is versierd met de wapens van Maximiliaan van Oostenrijk en Philips van Bourgondië (kennelijk geldschieters). In de W.-hoek, naast de toren, staat de Doopkapel, met een stenen gewelf uit 1462. (Deze kapel werd in 1648 een grafkapel voor burgemeester Cornelis de Graeff.)
Onderdeel van het complex vormen ook enkele kleine zeer ondiepe woonhuizen die tegen de Oude Kerk zijn gebouwd. Deze bijgebouwen hebben een eigen adres en worden als aparte objecten beschouwd. Het betreft: Oudekerksplein 13, Oudekerksplein 17, Oudekerksplein 19, Oudekerksplein 23, Oudekerksplein 25, OZ Voorburgwal 70, OZ Voorburgwal 72 en OZ Voorburgwal 74-78.
De sacristie (eigenlijk kosterij) is óók een tegen de kerk aangebouwd woonhuis, maar is toegankelijk vanuit de kerk (Oudekerksplein 27).
Gebruikte literatuur:
- Q. van Regteren Altena. 'Teekeningen van Dirck Crabeth'. Oud Holland 55 (1938), nr 3: p. 107-114
- B. Bijtelaar. 'De Geschilderde glazen in de Oude Kerk te Amsterdam'. Oud Holland 71 (1956), nr 4: p. 204-211
- B. Bijtelaar. 'Het Snijderskoor en het Vrouwenkoor van de Oude Kerk'. Jaarboek Amstelodamum 54 (1962): p. 49-81
- Ronald Glaudemans en Jos Smit. 'De houten stad. Het lange leven van het Amsterdamse houtskelet.' Jaarboek M&A 2 (2003): p. 25-39
- Guido Hoogewoud. 'Meubilair van de Oude Kerk bedreigd'. Binnenstad 254/255 (nov./dec. 2012)
- H. Janse. De Oude Kerk te Amsterdam. Bouwgeschiedenis en restauratie. Zwolle, 2004
- Dr. Arnoldus Noach. De Oude Kerk te Amsterdam. Biografie van een gebouw. Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, 1939
- 'De Oude Kerk van Amsterdam'. Jaarboek Amstelodamum. Amsterdam, 2018
Monumentenstatus: RM
Monumentennummer: 3990
Adres: Oudekerksplein 15
Adressen: Oudekerskplein 15
Inschrijvingsdatum: 27-08-1970
Redengevende omschrijving: Oude Kerk. Gothische KERK, XIV-XVI van pseudobasiliek via hallenkerk tot basiliek verbouwd, met hoge zijkapellen ieder voorzien van een topgevel volgens het systeem van de Haagse St.Jacobskerk, en verdere aangebouwde kapellen, portalen, collegekamer van het O.L.Vrouwegilde (1571) en kerkmeesterskamer (XVII A). Inventaris. a. Hoofdorgel. Orgel met Hoofdwerk, Bovenwerk, Rugwerk en Pedaal, in eerste aanleg gemaakt in 1726 door C. Vater. In 1742 verbouwd door J.C. Muller. In 1870 ingrijpend veranderd door C.G.F. Witte. b. Transeptorgel. Tegen de noordwand staat een orgelkas van H.W. Schonat uit 1658 opgesteld, met een Pedaalkas in het Noordertransept. Van het oorspronkelijke instrument bevindt zich nog pijpwerk in het zgn Groene Kerkje te Oegstgeest. Het huidige instrument, met Hoofdwerk, Borstwerk en vrij Pedaal, is een reconstructie van Ahrend den Brunzema uit 1965. c. Kabinetorgel. In de kerk bevindt zich een eenklaviers kabinetorgel, in 1767 gemaakt door D. Onderhorst.
RM = Rijksmonument. Rijksmonumenten zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Nederland telt bijna 62.000 rijksmonumenten. Daarvan bevinden zich 6.635 in de Amsterdamse binnenstad (op 1 januari 2017). Vrijwel alle beschermde rijksmonumenten zijn geregistreerd in 1970.
GM = Gemeentelijk monument. Sommige panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente zo'n pand op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen. In de Amsterdamse binnenstad bevinden zich 1.193 door de gemeente Amsterdam beschermde monumenten (op 1 januari 2017).
Redengevende omschrijving = Een beschrijving van de belangrijkste uiterlijke kenmerken van het object op het moment van opname op de monumentenlijst. De redengevende omschrijving heeft de status van juridisch document en geeft de reden aan waarom het object is geplaatst op de monumentenlijst. Meer informatie: cultureelerfgoed.nl.
Laatste wijziging: december 2024