Home Binnenstad Objecten Afbeeldingen Berichten Contact

Houten gevels

De oudste huizen zijn vakwerkshuizen (met leem ingesmeerde houten huizen), die waarschijnlijk van wolfseinden waren voorzien. In de 15de en 16de eeuw worden deze huizen verdrongen door houten huizen met puntgevels. Beide types houten huizen zijn zogenaamde zaalhuizen: ze bestaan uit één ruimte met houten wanden en een houten kap. Tot ±1550 domineert in Amsterdam het zaalhuis. De meeste van deze houten huizen zijn in de grote stadsbranden van 1421 en 1452 verloren gegaan. Direkt na de brand van 1452 bepaalt een keur "dat nyemant geen nije huizen moet tymmeren, anders dan mit stenen wanten ende mit harden dake, up een boet van vijftich gouden rijders" (Zantkuyl 1993, blz. 21). De keur had uitsluitend betrekking op de zijgevels, niet op de voor- en achtergevels. Het heeft een eeuw geduurd voordat de keur uit 1452 werd nageleefd (de keur werd herhaald in 1478, 1483, 1491, 1492, 1494, 1497, 1504, 1507, 1521 en 1524). In de keur van 1521 moeten ook bestaande zijgevels worden vervangen door stenen. In de keur van 1525 moeten ook de voor en achtergevels van steen zijn. Ook deze keur is vele malen herhaald; de laatste, definitieve keur tegen houten voor- en achtergevels werd in 1669 afgekondigd.

Uit de stadsplattegrond van Cornelis Anthonisz uit 1544 blijkt dat 64.5% van de huizen slechts één bouwlaag onder de kap heeft, terwijl 59% van deze huizen een houten gevel heeft. In totaal heeft 51.8% van de huizen een houten gevel. Uit de kaart van Balthazar Florisz van 1625 blijkt dat de oostzijde van de Herengracht (bebouwd na 1585) voor 34% uit houten huizen bestaat, terwijl de westzijde (bebouwd na 1613) voor slechts 9% uit houten huizen bestaat. Voor de Keizersgracht (bebouwd na 1613) zijn deze aantallen nog kleiner: 2.5% voor de oostzijde en 3.6% voor de westzijde. Het Grachtenboek van Caspar Philips uit ±1767 laat nog maar twee houten huizen zien: Herengracht 167 (vlakbij de Oude Leliestraat) en Keizersgracht 94 (vlakbij de Prinsenstraat). Ook Herengracht 373-377, dwarshuisjes van kort na 1585 behorende bij het Hamershofje, hadden houten gevels.

In de loop van de 16de eeuw wordt het lage houten huis vervangen door een hoger type (met een extra verdieping). De houten gevel blijft populair tot ±1600, waarna in 1669 definitief wordt verboden houten voorgevels te bouwen. Van de Amsterdamse houten huizen is praktisch niets overgebleven. Amsterdam heeft nog twee houten huizen: Begijnhof 34 (±1530) en Zeedijk 1 (±1560), maar alleen de eerste heeft een houten puntgevel, omdat de laatste dwars aan de straat staat (een dwarshuis).

Deze twee houten huizen behoren tot het latere type houten huis: ze zijn hoger en hebben stenen zijmuren. Maar als men deze huizen van binnen bekijkt, blijken dat het nog echt houten huizen zijn, huizen met een zogenaamd houtskelet bestaande uit jukken van stijlen en balken met korbelen om de stabiliteit te verhogen. Behalve verhoging vindt in de loop van de 16de eeuw ook verstening plaats. Er zijn nog veel huizen in Amsterdam met een houtskelet, waaraan stenen gevels hangen, het zogenaamde versteende houten huis. Vaak gaat het daarbij om oorspronkelijk houten huizen die stenen gevels hebben gekregen, vaker om stenen huizen die nog een houtskelet hebben. De traditie van de houtskeletbouw loopt in Amsterdam tot halverwege de 17de eeuw door. Voorbeelden van huizen met middeleeuwse houtskeletten zijn: Warmoesstraat 83 (1ste helft 15de eeuw), Begijnhof 5 (2de helft 15de eeuw), Warmoesstraat 90 (±1485), Warmoesstraat 5 (±1500), Begijnhof 34 (±1530), Begijnhof 2-3 (3de kwart 16de eeuw), Zeedijk 1 (±1560) en Sint Annenstraat 12 (1565). Een Middeleeuws houtskelet is te herkennen aan de gotische detaillering van de sleutelstukjes waarop de balken rusten, namelijk het zogenaamde peerkraalmotief. Na het gotische houtskelet volgt halverwege de 16de eeuw het renaissance houtskelet, waarin de sleutelstukjes een lijstprofiel hebben.

Zie ook deze introductietekst:

Laatste wijziging: januari 2020

[Over deze website]   [Contact opnemen]   [Inloggen]