Berichten
Nationaal Holocaustmuseum
Geslaagd eerbetoon aan de geschiedenis
Het Nationaal Holocaustmuseum opende op 10 maart 2024 de deuren, na een verbouwing van vier jaar. De voormalige kweekschool aan de Plantage Middenlaan werd daarvoor ingrijpend verbouwd. Hoe heeft de architect zich van zijn taak gekweten?
Het museum vertelt de geschiedenis van de Joden in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 2016 zocht de opdrachtgever, het Joods Cultureel Kwartier (JCK), naar een locatie die de geschiedenis recht zou doen. Die werd gevonden in de voormalige kweekschool, gelegen naast de crèche van Henriëtte Pimentel.
Die keuze lag voor de hand. De tuin van de crèche grensde aan het speelplein van de kweekschool, en met medeweten van schooldirecteur Johan van Hulst, werden van hieruit in de Tweede Wereldoorlog talloze Joodse kinderen weggesmokkeld en zo gered van deportatie. De crèche zelf is niet bewaard gebleven, wel het schoolgebouw waarin nu het museum is gevestigd. Dat is daarmee zelf een onderdeel van de museumcollectie en ondersteunt het verhaal dat hier wordt verteld. Het pand is zo zelf een plek voor herdenking geworden.
Dit was dan ook het belangrijkste uitgangspunt voor Office Winhov, het architectenbureau dat de opdracht kreeg het museum te verbouwen en opnieuw in te richten. Al eerder bewees dit bureau een dergelijke complexe transformatie aan te kunnen. Eerder pakten de architecten het V&D-complex in de Kalverstraat en het Amstel Station aan, waar zij lieten zien dat het mogelijk is op respectvolle wijze oude gebouwen te moderniseren.
Gerlof Bartholomeus Salm
De opgave voor het museum was niet minder complex. De Plantage Bewaarschool werd in 1888 ontworpen door Gerlof Bartholomeus Salm (1831-1897). Deze Amsterdamse architect heeft een omvangrijk oeuvre op zijn naam staan. Hij is onder meer bekend van de Vrije Gemeente (Paradiso), het aquarium van Artis, de synagoge in de Rapenburgerstraat en de Keizersgrachtkerk. Zijn schepping aan de Plantage Middenlaan is echter minder goed bewaard gebleven dan zijn meer bekende gebouwen. Verschillende latere gebruikers, zoals de kweekschool en de Hervormde Pedagogische Academie, hebben het gebouw meer of minder ingrijpend verbouwd. Architect Gustaf Adolf Roobol (1899-1981) sloopte in 1952 de kap en de twee topgevels en bouwde er een extra verdieping op. In 1960 werd de directeurswoning ter rechterzijde – tussen de kweekschool en de crèche – vervangen door een nieuwe ingang, verbonden met het schoolgebouw door een terugliggende derde verdieping. Dat waren grote ingrepen die zowel binnen als buiten weinig overlieten van het oorspronkelijke karakter van de school.
Harry Elte
Het plan om het schoolgebouw te herstellen werd getekend door Uri Gilad (1977). De in Israël geboren architect is opgeleid aan de Amsterdamse Academie van Bouwkunst en partner van Office Winhov. Door de bovenste verdieping weer te verwijderen, verminderde hij het vloeroppervlak – iets wat je niet vaak ziet bij verbouwingen. Bovendien werd het oorspronkelijke aanzicht van de gevel teruggebracht door de twee topgevels in geabstraheerde vorm te reconstrueren. Het had ook een exacte reconstructie kunnen zijn. Daarvoor is niet gekozen, omdat de kap een totaal andere vorm heeft gekregen. Het is erg mooi gedaan door het fraaie metselwerk met een speciaal gemaakte baksteen, een herleving van een Amsterdamse traditie. De gevel kreeg daardoor zijn proporties terug en ook de indeling ervan wordt weer begrijpelijk.
Aan de rechterzijde ontwierp Gilad een nieuwe ingangspartij met een gesloten gevel, eveneens met fraai expressief metselwerk dat op een soort filigrein lijkt. De openingen in het metselwerk zorgen ervoor dat er licht van binnen naar buiten valt en omgekeerd. De gevels van de Obrechtsjoel en het metaheerhuis in de Nieuwe Kerkstraat van Harry Elte (1880-1944) vormden hiervoor de inspiratiebron. De nieuwe gevel vormt in die zin ook een eerbetoon aan deze in de oorlog vermoorde Joodse architect.
Het resultaat is een museum dat geen gesloten gevel heeft, maar een open uitstraling naar de straat. Door de reconstructie van de klaslokalen heeft het interieur weer het karakter van een school gekregen. Het trappenhuis werd op toepasselijke wijze aangevuld. Daarbij had de architect veel aandacht voor het materiaalgebruik en de originele onderdelen.
Gedenkplaats
In de afgelopen twee jaar is ook de Hollandsche Schouwburg aan de overkant van de straat gerenoveerd. De voormalige schouwburg, in 1892 gebouwd naar een ontwerp van Cornelis Antonius Bombach Czn (1857-1917), was in de oorlog de verzamelplaats voor de deportaties. In 1962 werd het gebouw door Jan Leupen (1901-1985) grotendeels gesloopt en herschapen in een gedenkplaats. Hij schiep achter de gevel een open ruimte, zichtbaar vanaf de straat. Die opzet is door latere wijzigingen tenietgedaan. Uitgangspunt van Office Winhov was de oorspronkelijke transparantie weer te herstellen door vanuit de ingang uitzicht op de gedenkplaats te bieden. Het probleem dat velen van de hier gehouden bijeenkomsten kennen, al het publiek geperst door één smalle opening, lossen de architecten daarmee op.
Erfscheiding
Een belangrijk element van het bouwplan was de route die de bezoekers van het ene naar het andere gebouw brengt. Bezoekers moeten hierbij de trambaan oversteken, dezelfde weg die de kinderen in de oorlogsjaren aflegden. Dat zou althans mijn gedachte zijn als ik de straat moet oversteken. Het uitgangspunt van Leupen – een gedenkplaats die zichtbaar is vanaf de straat – paste architect Gilad toe op de voormalige kweekschool. De speelplaats achter het museum, waar de kinderen over de schutting werden getild, werd onderdeel van de museumopstelling. Het achterliggende terrein is leeggemaakt, waardoor deze erfscheiding weer zichtbaar is. Hier verrees een fraai ontworpen glazen uitbouw die uitnodigt tot contemplatie.
Office Winhov is erin geslaagd de architectuur tot leven te wekken en bruikbaar te maken voor hedendaags gebruik. Dat bereikten de architecten door de oude gebouwen zelf te laten bepalen wat nodig is en dus niet de museale functie alleen als uitgangspunt te nemen; een fout die andere musea wel maken. Hun werk heeft een museum opgeleverd om trots op te zijn.
Dit artikel verscheen in het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW) 1064-21 (1 maart 2024)
(8 maart 2024)