Berichten
Een eeuw inzet voor het erfgoed
De restauratie van de Amsterdamse binnenstad
Inleiding
De Amsterdamse binnenstad lag er direct na de Tweede Wereldoorlog vervallen bij, niet zozeer door de oorlog maar door achterstallig onderhoud. De gemeente Amsterdam maakte plannen om hele buurten te slopen en te vervangen voor iets totaal anders (1). Met de stadsvernieuwing zouden ook vele monumenten verdwijnen.
Toch werd in de 20ste eeuw de historische binnenstad grotendeels gerestaureerd en bleef dankzij de inzet van velen om panden te behouden en te herstellen voor volgende generaties bewaard (2). Direct na de eeuwwisseling volgde de oprichting van verschillende organisaties zoals de Bond Heemschut en de Vereniging Hendrick de Keyser. Men redde wat men kon redden, want er gingen tegelijkertijd ook veel panden door verwaarlozing en sloop verloren.
Pas na de Tweede Wereldoorlog, vooral tussen 1960 en 1980, werd de restauratie systematischer aangepakt en werden zeer veel ook gewone woonhuizen gerestaureerd. Dat waren niet stuk voor stuk topmonumenten, maar ze werden wel als waardevol beschouwd voor het stadsgezicht. Pas in 1975 - toen sommige buurten alweer gerehabiliteerd waren - ging de gemeente overstag en werd het behoud van de binnenstad officieel gemeentebeleid. De bekroning was de aanwijzing van de binnenstad als beschermd stadsgezicht in de zin van de Monumentenwet in 1999. Het behoud en herstel van de Amsterdamse binnenstad is niet vanzelf gegaan. Vele generaties liefhebbers, architecten en daarna monumentenzorgers hebben daaraan bijgedragen. Het behoud van de historische binnenstad vormt de grondslag voor de populariteit van Amsterdam: in tegenstelling tot de herstelperiode in de 20ste eeuw waarin velen de stad verlieten, wil nu iedereen wonen en werken in Amsterdam.
Monumentenzorg
Als het officiële begin van de monumentenzorg kan de oprichting bij Koninklijk Besluit van de Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving in 1903 worden beschouwd. Deze kreeg de taak een lijst van de Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst op te stellen. In 1928, een kwart eeuw later dus, was deze lijst gereed. Voor Amsterdam ging het om 3.904 particuliere gebouwen voornamelijk woonhuizen, maar ook 93 gebouwen van liefdadigheid, wetenschap en kunst, 37 kerkelijke gebouwen, 8 wereldlijke openbare gebouwen, 7 bruggen, sluizen en gedenktekens, 5 molens en 1 verdedigingswerk waren geselecteerd (3). Er volgde niet direct een monumentenwet, maar wel begon in deze periode al de aankoop en restauratie van monumenten, voornamelijk uit particulier initiatief. Ook het streven van bouwinspecteur Eelke van Houten (1872-1970) om geveltoppen te herplaatsen op nieuwbouwpanden die voldeden aan de Woningwet kan als een begin van de hoofdstedelijke monumentenzorg worden gezien (4). De meest spectaculaire restauraties waren die van de Vereniging Hendrick de Keyser. Deze particuliere instelling streefde vooral het oorspronkelijke 17de-eeuwse gevelbeeld na, waarbij zelfs de kruiskozijnen werden teruggebracht. Latere bouwperioden, m.n. de 19de eeuw, werden daarbij ongedaan gemaakt.
Stadsherstel
Na de oorlog volgde in 1956 de oprichting van de Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel NV, die het werk van Van Houten voortzette door vele geveltoppen, afkomstig van gesloopte panden, te herplaatsen bij restauratiewerkzaamheden (5). De drijvende kracht achter de naoorlogse monumentenzorg was Geurt Brinkgreve (1917-2005) die het concept van 'stadsherstel' had bedacht (6). Niet alleen individuele monumenten moesten worden gered, maar hele buurten. Aan de Zandhoek werd bewezen dat het financieel mogelijk was om woonhuismonumenten op rendabele wijze te verbouwen tot aantrekkelijke woningen. Toen dat was aangetoond kon men aan de slag. Net als bij de Vereniging Hendrick de Keyser bleven de panden in bezit van de restaurerende instelling en werden de monumentenwoningen verhuurd. Door het huizenonderzoek van Henk Zantkuijl (1925-2012) konden de restauraties ook in wetenschappelijke zin aanzienlijk worden verbeterd: er was veel meer bekend over 17de- en 18de-eeuwse huizen - hun indeling, materiaalgebruik en bouwmethoden - dan in de vooroorlogse periode.
Zantkuijl was betrokken bij het in 1953 opgerichte Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg (BMZ). Het gemeentelijk bureau heeft belangrijk bijgedragen aan de 'wederopbouw' van de Amsterdamse binnenstad in de naoorlogse decennia, niet alleen door vele restauraties op de bouwsteiger te begeleiden maar ook restauratievoorstellen uit te tekenen. Duizenden monumenten werden in deze periode gerestaureerd. In het Stadsarchief worden vele fraaie restauratietekeningen bewaard. Opvallend is dat ze vrijwel allemaal 'roederamen' hebben: schuiframen met kleine ruitjes. Dit raamtype was een standaard voor de naoorlogse restauratie. Er werd dus een uniform en harmonieus stadsbeeld nagestreefd, want ook in 17de-eeuwse gevels werden schuiframen geplaatst (dus geen kruiskozijnen zoals vóór de oorlog wel steeds gebeurde).
Het Bureau Monumentenzorg werd in 1999 opgeheven en vervangen door de afdeling Monumenten en Archeologie (MenA). Bij deze reorganisatie verdwenen de monumenteninspecteurs en de Tekenkamer. De ambtelijke monumentenzorg kreeg een meer beperkte taak, namelijk het beoordelen van vergunningsaanvragen. Een symbolische maar ook feitelijke afsluiting van de 20ste eeuw - in hetzelfde jaar als de aanwijzing van de binnenstad als 'beschermd stadsgezicht'. In 2010 volgde - na een 15 jaar lange procedure - de plaatsing van de Amsterdamse binnenstad op de Unesco-Werelderfgoedlijst. Daarmee kwam ook formeel een einde aan de restauratieperiode van de Amsterdamse binnenstad.
Een selectie van de belangrijkste voorbeelden
In de onderstaande selectie van de belangrijkste voorbeelden van restauratie wordt het begrip 'restauratie' zo breed mogelijk opgevat, inclusief herbouw, reconstructie en zelfs historiserende nieuwbouw, voor zover bedoeld is het stadsgezicht te herstellen.
1900-1945
- Rembrandthuis (1909)
Het Rembrandthuis vóór de restauratie
- Huis aan de Drie Grachten (1909/10)
- Haarlemmerdijk 142 (1915)
- Prinsengracht 715 (1915)
- Zeedijk 1 (1925)
- Nieuwmarkt 20-22 (1926)
- OZ Voorburgwal 100 (1929)
- Prinsengracht 2-4 (1929, 1955/56)
- NZ Voorburgwal 264 (1930)
- Kattengat 4-6 (1930/31)
- Nieuwebrugsteeg 13 (1932)
- Rapenburg 13 (1934)
- Koninklijk Paleis (1935/39, 1960/68)
- Anjeliersstraat 23 (1936)
- Herengracht 309-311 (1936)
- Keizersgracht 464 (1936)
- NZ Voorburgwal 75 (1937)
- Palmgracht 12-16 (1938)
- Oudeschans 39 (1941)
- Bloemgracht 87-89-91 (1942/47)
- OZ Voorburgwal 14 (1943)
- Prins Hendrikkade 155-156/Kalkmarkt 2 (1951/53, 1957/60)
- Herengracht 605 (1953)
- Uilenburger Synagoge (1953/55)
- Singel 2-2A (1953/57)
- Zandhoek 2-3-4-5-6-7 (1954/62) en 8-9-10-11-12-13-14 (1955/78)
- Oude Kerk (1955/78, 1994/98)
- Dirk van Hasseltssteeg 51 en 52 (1955)
- Brouwersgracht 218-220 (1955/57)
- Heintje Hoeksteeg 26 (1956)
- OZ Voorburgwal 316 (1956)
- Begijnhof 34 (1956/57)
- Beulingstraat 25 (1956/57)
- Herengracht 81 (1957, 1975)
- Prinsengracht 747-755 (1957/61)
- Het Arsenaal (1958/61)
- Brouwersgracht 86 (1959/60)
- Herengracht 342 (1960)
- Herengracht 100 (1961)
- Eerste Tuindwarsstraat 19 (1961)
- Dam 11 (1962)
- Herengracht 361 (1962)
- Binnenkant 26 (1962/63)
- Kerkstraat 192-198 (1962/65)
- Herengracht 334-336 (1963)
- Leliegracht 36 (1963)
- Egelantiersgracht 66-70 (1963/64)
- Beulingstraat 27 (1964)
- Leliegracht 60 (1964/65)
- Nieuwe Keizersgracht 15-17-19 (1964/65)
- Korte Prinsengracht 5-7-9 (1964/66)
- Burgerweeshuis (1964/75)
- Westerstraat 54 (1965)
- OZ Achterburgwal 60-62 (1965/66)
- Singel 140-142 (1966/67)
- Prinsengracht 124 en 126 (1966/68)
Prinsengracht 124-126 vóór restauratie (v.r.n.l.)
- Herenmarkt 26 (1967)
- Keizersgracht 170 (1967)
- Staalstraat 18-20 (1967)
- Weteringstraat 4 (1967)
- Raamgracht 6-8 (1967/68)
- Herengracht 170-172 (1967/71, 1968/69)
- Herenstraat 29-31-33-35-37-39-41 (1967/69)
- OZ Voorburgwal 66 (1968/69)
- Claes Claesz.hofje incl. Egelantiersstraat en Tuinstraat (1968/73)
- Reestraat 2 (1970)
- Kattenburgerplein 2-10 (1970)
- Kalkmarkt 11-12-13 (1971)
- Prinsengracht 562 en 564 (1971)
- Vijzelgracht 1-3-5 (1971)
- Brouwersgracht 97-99-101 (1972)
- Herenmarkt 21 (1972)
- Lindengracht 49-51-53 (1972)
- Palmgracht 73-79 (1972)
- Keizersgracht 62 en 64 (1971/73)
- Huis de Pinto (1974/75)
- Lindengracht 55-57 (1975)
- Herengracht 43-45 (1975)
- Herengracht 61 (1975)
- Raamgracht 17 (1976)
- Oost-Indisch Huis (1976)
- M.J. Kosterstraat 14-15 (1977)
- West-Indisch Huis (1977/81)
- Nieuwendijk 1 (1978)
- Bloemgracht 97 (1979)
- Reestraat 8 (1980/81)
- NZ Voorburgwal 87-89-91-93-95-97-99 (1980/82)
Het Blaeu Erf-complex (NZ Voorburgwal 87-89-91-93-95-97-99) vóór restauratie.
- Reestraat 5-7 (1982)
- Reguliersgracht 11-13 (1982)
- Entrepotdok (1983)
- Keizersgracht 224-226 (1984)
- Lange Niezel 22 (1985, 1991/92)
- Herengracht 300 (1987)
- Utrechtsestraat 137 (1987)
- Singel 285 (1988)
- Leidsegracht 46 (1988)
- Bethaniënklooster (1988/89)
- Olofskapel (1991/93)
- Nieuwe Herengracht 45-47-49-51-53-55 en J.D. Meijerplein 22 (1991/93)
- OZ Achterburgwal 189 (1992)
- Sint Jansstraat 42-44-46 (1992)
- Magna Plaza (1992)
- Binnen Brouwersstraat 2 (1993)
- Noorderkerk (1993/98)
- Sint Annenstraat 10-12-14-16 (1995)
- Zeedijk 100-102 (1995)
- Dominicuskerk (1995/96)
- Haarlemmerstraat 1 (1996)
Haarlemmerstraat 1 vóór restauratie
- Lange Niezel 24 (1996)
- Leidsegracht 106 (1999)
- Sint Nicolaaskerk (1999/2000)
- Tuschinski (2001/02)
- Beurs van Berlage (2001/2003)
- Leidsegracht 44 (2003)
- Haarlemmerdijk 65 (2004)
- Sint Jansstraat 27-29 en 37-39 (2005)
- Warmoesstraat bij 18 (aan natte Damrak) (2006)
- Palmgracht 1-3 (2009)
- Rozenstraat 68-76 (2009)
- Runstraat 4 (2009)
Voetnoten
- Zie Schoonenberg 2013
- Zie Van Rossem 2011
- Tachtig jaar monumentenzorg. Zie ook: Schoonenberg 2020
- Van Houtenpanden. Zie ook: Schoonenberg 2012
- Herplaatste geveltoppen. Zie ook: Rouwhorst 2016
- Geurt Brinkgreve. Zie ook: Schoonenberg 2023
Literatuur
- Bewaard in het hart, een selectie van 63 Amsterdamse woon- en pakhuizen uit de periode van 1450 tot 1825 gekozen uit een totaal van 650 percelen die tijdens de eerste tien jaar van het gemeentelijk Bureau Monumentenzorg zijn gerestaureerd (1953-1963). Amsterdam, 1965
- Definitieve monumentenlijst van Amsterdam. Enkele vragen alvast beantwoord. Amsterdam, 1969
- Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan der vereeniging "Hendrick de Keyser" tot behoud van architectonische of historisch-belangrijke oude gebouwen 1918-1938. Amsterdam, 1939
- Voorloopige Lijst der Nederlandsche Moumenten van Geschiedenis en Kunst. 's-Gravenhage, 1928
- Ronald Glaudemans. 'Zo goed als oud. Monumenten tussen kunst en kitsch.' In: Vincent van Rossem en Martha Bakker (red.). Amsterdam maakt geschiedenis. Amsterdam, 2004: p. 105-129
- Martin Pruijs. 'Een eindeloos verlangen naar het oude.' In: Vincent van Rossem en Martha Bakker (red.). Amsterdam maakt geschiedenis. Amsterdam, 2004: p. 79-103
- Vincent van Rossem. 'Het grote gelijk van Heemschut'. In: Willem Heijbroek (red.). Het gelijk van Heemschut. Een eeuw inzet voor erfgoedbescherming. Amsterdam, 2011: p. 11-38
- Theo Rouwhorst. Bewaard voor Amsterdam. Historische geveltoppen herplaatst 1945-2015. Amsterdam, 2016
- Walther Schoonenberg. 'De Van Houtenmonumenten. Een reconstructie van de werkwijze van bouwinspecteur Eelke van Houten (1872-1970).' Bulletin KNOB 2012-4: p. 221-231 [PDF-bestand]
- Walther Schoonenberg. 'Hoe de Nieuwmarktbuurt werd gered.' Maandblad Amstelodamum 100 (2013), nr. 1, p. 3-23 [PDF-bestand]
- Walther Schoonenberg. '80 jaar Nederlandse monumentenbescherming'. Binnenstad 298 (mei/jun. 2020)
- Walther Schoonenberg. 'Geurt Brinkgreve (1917-2005). De grote redder van de Amsterdamse binnenstad.' Amstelodamum 110 (2023), nr. 3, p. 156-175 [PDF-bestand]
- Marie-Thérèse van Thoor. 'Pioniers van de Monumentenzorg. Ruud Meischke, Henk Zantkuijl en Geurt Brinkgreve.' In: Vincent van Rossem (red.). Amsterdam maakt geschiedenis. Amsterdam, 2004: p. 61-77
(20 juli 2024)